Meer van hetzelfde?

Van culturele evolutie tot globalisering

Meer van hetzelfde?

Van culturele evolutie tot globalisering

De afgelopen decennia werd het academische debat in de menswetenschappen beheerst door de nadruk op verschil, verschil tussen ons en ‘de anderen’, verschillen in ras, cultuur, religie, klasse, etniciteit en natie. In die westerse Otherness-studies zijn de visies van westerlingen op andere culturen opvallend lang centraal blijven staan, en nog steeds. Maar naast onze eigen visies op onszelf en op de cultuur van anderen, zijn er ook visies van anderen op zichzelf en op ons. Zo simpel als dat lijkt is het niet. Lange tijd is de westerse otherness-industrie veelzeggend zwijgzaam gebleven over de vraag hoe Zelf en Ander eruitzagen vanuit andere perspectieven. En daarmee is onbewust het idee van culturele evolutie in stand gehouden: we ontwikkelen ons allemaal langs één lijn van minder ver naar verder gevorderd in de culturele evolutie, en wij westerlingen zijn zelf het verst.

Misschien is het wel een universeel menselijk gegeven om meer geïnteresseerd te zijn in eigen visies dan in die van anderen. De Arabische historicus Ibn Khaldun achtte in de veertiende eeuw Europeanen en hun cultuur geen commentaar waardig. Vanuit Azië vertelt Watanabe over drie Portugezen die schipbreuk leden op de kust van Japan in 1543. Ze werden door Japanners aangeduid als ‘mannen van het barbaarse ras uit het zuidwesten’. Met die term werden alle vreemdelingen uit westerse landen en uit andere delen van Zuidoost-Azië aangeduid: de verschillen tussen Nederlanders, Portugezen, Indiërs of Indonesiërs waren niet van belang. Hun barbarij bestond vanuit Japans perspectief slechts uit het gegeven dat ze geen Japanner waren. Het wereldwijde gelijk van Montaignes onsterfelijke uitspraak over barbarij blijft recht overeind. Hij schreef in de zestiende eeuw in zijn Essais: ‘Iedereen noemt wat hij niet gewend is barbarij; echt, het lijkt wel of we geen ander richtsnoer voor waarheid en rede hebben dan het voorbeeld en de voorstelling van de in ons land geldende meningen en gewoontes.’

Nu globalisering de wereld verovert klopt het idee van cultuur als geografisch gebonden begrip niet meer, door de intensief toegenomen verplaatsing van mensen, kennis en goederen. ‘Dingen en mensen zijn meer en meer out of place,’ schreef James Clifford eind jaren tachtig. Veel mensen zijn permanent in transit, maar ook wie nooit op reis gaat kan niet langer heen om ideologieën en praktijken die vroeger totaal buiten het gewone leven lagen. Is dit evolutie of revolutie? 

Universalia

In plaats van altijd maar weer de nadruk te leggen op die ene culturele ontwikkelingslijn en de onoverbrugbare verschillen tussen culturen, kunnen we ons ook afvragen in hoeverre culturen gemeenschappelijke trekken vertonen en in hoeverre dat met globalisering te maken heeft. Wie culturele verschillen zoekt zal verschillen vinden, maar wie zich toelegt op het vinden van gelijkenis, vindt ook frappante overeenkomsten.

Cultuur is de manier waarop mensen met elkaar zingeving creëren en dankzij voortdurende interactie vormt die zingeving hen tot leden van een bepaalde samenleving. Ideeën, geloof, gevoelens en ervaringen worden maatschappelijk zichtbaar gemaakt in godsdienst, muziek, literatuur, theater, films enzovoorts. Die zinvolle concrete vormen worden verbreid via opvoeding, onderwijs, radio, televisie, internet, culturele manifestaties en lezingen.

Lang voordat er sprake was van globalisering bestonden er toch al universele menselijke trekken. De menselijke aardbewoners hebben altijd hun basisbehoefte aan voedsel, een veilige woonplek en voortplanting met elkaar gedeeld. Antropologen hebben het bestaan van culturele universalia vaak afgewezen. Misschien waren ze bang de tak af te zagen waar ze zelf op zaten. Voor wie heilig gelooft dat culturen volstrekt autonoom zijn, zijn culturele universalia ondenkbaar. Voorbeelden van menselijke universalia zijn (ook al verschilt de inhoud van die verschijnselen): koken, het hof maken, etiquette, begrafenisrituelen, vuur maken, incesttaboes, eigendomsrechten, gebruik van cijfers enzovoorts. Emoties bij sterfgevallen worden overal gekanaliseerd door middel van rituelen om de rouw over verlies te verlichten. Het is de vraag in hoeverre die overeenkomsten verder gaan dan deze oppervlakkige constatering.

Oude universalia hebben niet noodzakelijk het eeuwige leven en nieuwe ontwikkelingen zijn voortdurend in opmars: nieuwe technieken, denkbeelden, representaties, kunstgrepen; ze hebben alles te maken met het kleiner worden van onze planeet dankzij de informatisering. Verdwijnende en verschijnende universalia zijn ook interessant als voorwerp van letterenonderzoek. Een tijd geleden schreef de Tsjech Dionyz Durisin (1974) al dat er in dit opzicht twee soorten relaties bestaan: typologische relaties die bestaan zonder dat culturen met elkaar in contact geweest zijn en contactrelaties die het gevolg zijn van eenzijdige of wederzijdse culturele beïnvloeding. Het ligt voor de hand dat contactrelaties steeds belangrijker worden. Ze hebben vaak voor culturele revoluties gezorgd en de grenzen tussen culturen overhoopgehaald.

Maar er zijn ook altijd thema’s en vormen van literatuur op verschillende plekken ontstaan zonder dat er sprake was van culturele beïnvloeding: oorsprongsverhalen, dierenverhalen, liefdes- en rouwpoëzie. Ook Oedipus-verhalen komen overal in de wereld voor. In mijn eigen vergelijkende onderzoek heb ik frappante overeenkomsten gevonden in teksten zonder aanwijsbare contactrelaties, in genres als heldenverhalen, mythen en spreekwoorden. Heldenverhalen vertonen vaste lijnen waarlangs het heldenleven verloopt. Deze gelijkenis betekent dat mensen overal geconfronteerd worden met vergelijkbare angsten, dromen en idealen. Alle culturen worstelen met de raadsels van het menselijk bestaan. Overal wordt in oorsprongsverhalen naar antwoorden gezocht op evolutievragen en het begin van de wereld wordt in vergelijkbare termen voorgesteld. Een paar voorbeelden: 

In het begin was de wereld een waterige, vormeloze chaos, geen zee en geen land, maar een moerassige woestenij. (Yoruba, Nigeria)
In het begin was er niets anders dan water en duisternis. Het water klotste rond. (Yuma Indianen, Noord-Amerika)
Voorwaar, in het begin was dit [universum] water, niets anders dan een zee van water. (Hindu)
Lang geleden was er geen hemel boven of aarde beneden, alleen een grote bodemloze diepte gehuld in sferen van mist. (Oudnoors)
In het begin bestond de wereld uit blubber, want de wateren en het slijk waren door elkaar geroerd. (Ainu, Japan) 
Vóór het bestaan van de grote Ra, de zonnegod, bestond zijn vader, de waterige afgrond. (Oud-Egyptisch)

In mijn vorige onderzoek waar ik het boek Trouw nooit een vrouw met grote voeten (2006) over publiceerde, heb ik mij onder andere beziggehouden met spreekwoorden, het kleinste literaire genre van de mensheid. Er blijken frappante overeenkomsten te bestaan tussen spreekwoorden van verschillende culturen van herkomst waar geen aanwijsbaar contact tussen geweest is. Spreekwoorden bevatten zowel formele als thematische overeenkomsten, ondanks hun verschillende culturele herkomst. Een opvallende spreekwoordelijke boodschap is dat vrouwen ondergeschikt moeten zijn of gemaakt worden aan mannen in het algemeen en aan hun echtgenoten in het bijzonder. Die boodschap is tot in de twintigste eeuw wereldwijd en van generatie op generatie doorgegeven, onder andere door dankbaar gebruik te maken van éénzelfde populaire metafoor: 

Het is in het huis geheel verdraaid waar het haantje zwijgt en het hennetje kraait. (Nederlands)
Elke haan kraait in zijn eigen kippenhok. (Spaans, Cuba)
De kip mag niet kraaien voor de haan. (Frans)
Geen kip mag kraaien in aanwezigheid van de haan. (Rwanda)
Een kip zingt niet in aanwezigheid van de haan. (Creools, Martinique)
Waar een haan is, kraait de kip niet. (Portugees, Brazilië; Spaans, Argentinië)
De dag kan niet dagen, waar de kip kraait. (Birmees)
Wanneer een kip in de ochtend kraait, is de familie ten dode opgeschreven.(Chinees)
Een kip die in de ochtend kraait en een vrouw die Latijn kent, komen slecht terecht. (Spaans)
Het is een treurig huis waar de haan zwijgt en de kip kraait. (Tsjechisch)
Wee het huis waar de kip kraait en de haan blijft zwijgen. (Roemeens)
Er is geen vrede waar de kip kraait en de haan blijft zwijgen. (Portugees, Brazilië)
Wanneer de kip kraait, stort het huis in. (Japans)
Een fluitende vrouw en een kraaiende hen zijn onwaardig voor God of man.(Engels, Groot-Brittannië/Antigua/Verenigde Staten)

Zulke niet door contact beïnvloede wijdverbreide opvattingen zijn nu pas geleidelijk aan het verdwijnen, maar nog lang niet wereldwijd uitgeroeid. 

Globalisering

Het hedendaagse concept globalisering brengt nieuwe gemeenschappelijkheden met zich mee. Dit actieve proces van verovering suggereert de revolutionaire eenwording van de globale ruimte, maar wie globaliseert en wie is er lijdend voorwerp? Dit is een vraag die meestal buiten beschouwing blijft. Globalisering leidt tot interactie met lokale economische en culturele werkelijkheden. Vandaag hebben alle werelddelen te maken met dezelfde gezamenlijke economische betrekkingen, massamedia en elektronische cultuur. Als de wereld uiteindelijk een gemeenschappelijke plek wordt voor ons allemaal, wat betekent dat dan? Gaat het alleen om economische en politieke lotsverbondenheid of juist ook om culturele uniformisering?

Globalisering gaat vaak ongemerkt gepaard met een westers evolutieperspectief waarin we met de Verenigde Staten meekijken naar de rest van de wereld. Daarbij verdwijnen lokale, regionale en nationale verhoudingen en interne verschillen uit het zicht. Wat betekent globalisering voor Europa? Het lijkt erop dat die ons een ingrijpende identiteitscrisis oplevert, alle positieve geluiden van de globale mediamythologen ten spijt. In 1990 verklaarde een van die mythologen, Steven Ross, het toenmalige hoofd van Time Warner, de grootste mediagigant van de wereld, dat wat hem voor ogen stond het ideaal was van volledige informatievrijheid, ‘a free flow of ideas, products and technologies in the spirit of fair competition’. Die vrijheid zou vervolgens leiden tot ‘echt wederzijds vertrouwen en begrip’. Maar de media worden beheerd door steeds minder handen die over programmering, productie, archieven en distributie beslissen. Dat betekent steeds meer van hetzelfde. Het betekent ook een dramatische inperking van de vrijheid van meningsuiting, die ook nog zwaar op de proef gesteld en onder druk gezet wordt door de soms massale religieuze woede die zij oproept. 

Echte vrijheid is de vrijheid om te kunnen zeggen wat mensen niet willen horen, maar er komen steeds meer signalen van zelfcensuur uit de wereld van kunstenaars, schrijvers en journalisten. Niet iedereen gaat van harte mee in het eenrichtingsverkeer van de globaliserende wereld. ‘Globalisering is als medicijn; als je er te weinig van neemt, werkt het niet, neem je er te veel van, dan ga je eraan dood.’ En: ‘Globalisering is als verkrachting. Je kunt er niets tegen doen: so, perhaps, it is better to lean back and enjoy.’ Deze twee vergelijkingen noteerde ik een paar jaar geleden uit de mond van sprekers tijdens een workshop over ‘Globalisation and local culture’ in Dar es Salaam. Onthullend was in de discussie daar dat er een duidelijk onderscheid gemaakt werd tussen (westerse) globalizers en (niet-westerse) globalizees. Voor de aanwezige Tanzanianen sprak het vanzelf dat zij als globalizees niets in te brengen hadden in het aanstormende globale geweld. Optimisten betogen dat die globaliserende cultuurstromen overal ook weer ontleed, verwerkt en opnieuw gemonteerd worden, doordat er plaatselijke autonomie bestaat, zodat visies en voorstellingen uiteindelijk altijd weer lokaal tot stand komen. Er is meer onderzoek nodig om zulk optimisme te rechtvaardigen.

Geregeld wordt geprobeerd stromen van buitenaf in te dammen of buiten de grenzen te houden uit reactie tegen verderfelijke verwestering. Dit gebeurt met name vanuit religieus fundamentalistische overtuigingen. De Marokkaanse psychiater en antropoloog El-Khayat bijvoorbeeld, benadrukt dat, als de aarde een dorp is geworden of een gemeenschapshuis, zoals zo vaak beweerd wordt, dit niet van toepassing is op de islamitische wereld, waar een hartgrondig verzet bestaat tegen globalisering, creolisering en al het andere dat van buiten komt. Enerzijds ligt de nadruk op de bijzondere positie van de Moslim Umma (letterlijk het Moederland), anderzijds wordt alles aangevochten wat uit het Westen afkomstig is: wetenschap en technologie, maar, belangrijker: levenswijzen en gewoonten, vrouwenrechten, artistieke producten, filosofie en ideeën over liefde, leven en dood. Dit verzet concentreert zich vooral rond de identiteit van vrouwen. El-Khayat heeft gelijk te beweren dat fundamentalistische bewegingen in hun verwerping van al wat westers is krachtig in actie zijn in de moslimwereld, maar er zijn ook andere geluiden te horen, bijvoorbeeld van Mullah Mohammed Khatami, de grondlegger van de islamitische revolutie in Iran in 1979 in the Herald Tribune: ‘Our era is an era of preponderance of Western culture and civilization, whose understanding is imperative. Islamic nations would succeed in moving forward only if they utilize the positive scientific, technological and social accomplishments of Western Civilization, a stage we must inevitably go through to reach the future.’ (10 december 1997)

Evolutie of revolutie?

Is er in deze tijd van toenemende globalisering sprake van culturele evolutie of revolutie? Het is de vraag of die begrippen in deze context nog houdbaar zijn. De nieuwe situatie creëert spanningen tussen culturele wortels en de plek, het land of de groep waar mensen terecht zijn gekomen, spanningen tussen enerzijds thuishoren in een eigen culturele wereld en anderzijds deelname aan het globale systeem met zijn vergaande economische, politieke en informatiserende impact. Iedereen kent daar voorbeelden van.

Kort geleden rolde een taxichauffeur in New York nadat ik hem betaald had zijn gebedsmatje op het trottoir uit, oriënteerde zich op de juiste richting en knielde neer om te bidden. In Vietnam zag ik op de televisie Zuid-Amerikaanse soaps en in Kenya elke ochtend een nieuwe aflevering van een Amerikaanse ontbijtquiz. In China is een avondje uit eten bij Kentucky Fried Chicken of MacDonald’s voor veel studenten een aantrekkelijk statussymbool. In Oeganda werd na de dood van Lady Diana een postzegel ontworpen ter nagedachtenis aan haar.

Het lokale en het mondiale beïnvloeden elkaar continu en dat levert zowel spannende als beangstigende ontwikkelingen op. Wanneer oude, lang gekoesterde ideeën opeens ter discussie staan en de vertrouwde normen en grenzen op allerlei manieren worden geschonden, kan dat heftige reacties oproepen. Schending van normsystemen is een universeel taboe, zoals Mary Douglas in de jaren zestig van de vorige eeuw noteerde. 

Nu de gevolgen van migratie steeds zichtbaarder worden, neemt in Europa de belangstelling voor eigen traditionele cultuur toe. Het Nederlandse oranjegevoel is een goed voorbeeld: de nationale emoties bij sportwedstrijden laaien hoog op. En we mompelen goedkeurend bij de schepping van een vaderlandse canon voor ons eigen lager onderwijs. Om de hoek van Europa’s eenwording loert de lokale angst voor verlies van eigen identiteit en tradities, een vruchtbare bodem voor extremisme, dat rechtstreeks aan zulke gevoelens van angst en onbehagen appelleert. De Europese identiteit is nog ver te zoeken en Europeanen lijken daar intussen vaker wakker van te liggen dan ze ooit voor mogelijk hadden gehouden. 

De ingrijpende gevolgen van globalisering brengen niet alleen nieuwe openheid met zich mee, maar ook verharding van traditionele opvattingen. Voor wie uit angst voor verandering alleen nog maar verschillen kan zien tussen culturen en religies, is het misschien nuttig zich te realiseren dat we als mensheid ook vandaag nog steeds van alles delen: bijvoorbeeld onze wederzijdse angsten en het universele gegeven om geïnteresseerder te zijn in onze eigen visies dan in die van anderen. Maar ook delen we de mogelijkheid om nieuwsgierig te worden naar ontwikkelingen in andere culturen en zelf te ontdekken hoe er bruggen tussen culturen gebouwd in plaats van gesloopt kunnen worden. Er zijn nieuwe dwarsverbanden nodig om de culturele erfenis van de mensheid te bestuderen, dwarsverbanden die een rijke oogst aan maatschappelijke inzichten kunnen opleveren. Voor de kunst en de literatuur betekent dat in geen geval meer van hetzelfde.

Dit is de verkorte versie van een lezing die Mineke Schipper op vrijdag 3 november 2006 hield bij het Letteren en Cultuur Symposium van de Universiteit Leiden.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *