Gedaanteverwisseling

Gedaanteverwisseling

Elisa Hermanides

In klassieke sprookjes strijden de goeden tegen de kwaden, wit tegen zwart. Grijs bestaat niet. Maar in de wereld om ons heen is puur kwaad of goed moeilijk te vinden. Een crimineel is niet per definitie een slecht iemand. Een slechte daad, zoals stelen, kan een dief doen voor een goed doel, zoals het in leven houden van zijn kinderen. Zit er niet in elk mens zowel goed als kwaad?

De Gothic novel van de negentiende eeuw is minder zwart-wit dan de klassieke sprookjes. Een bekend voorbeeld van deze literatuur is The Strange Case of Dr Jekyll and Mr Hyde van Robert Louis Stevenson uit 1886. Het verhaal gaat over de advocaat Utterson die onderzoek doet naar de vreemde ontwikkelingen tussen zijn vriend Dr Jekyll en de monsterlijke Mr Hyde. De gewelddadige Hyde heeft een meisje uit de buurt mishandeld, maar Jekyll neemt het voor hem op. Dit verbaast Utterson zeer. Als Hyde vervolgens een parlementslid vermoordt en Jekyll steeds somberder wordt, wordt het vermoeden van Utterson dat Hyde een bepaalde macht heeft over Jekyll bevestigd. Uiteindelijk blijkt dat Hyde de verpersoonlijking is van al het slechte in Dr Jekyll. Deze verpersoonlijking is ontstaan toen Jekyll met een drankje zijn gemengde persoonlijkheid wilde splitsen in een goede en een slechte persoonlijkheid. 

De structuur van Dr Jekyll and Mr Hyde is gelijk aan die van het gemiddelde detectiveverhaal; er wordt steeds weer een klein tipje van de sluier opgelicht om tot de oplossing van het mysterie te komen. Er zijn drie vertellers die achtereenvolgens hun verhaal doen. Met elke verteller wordt duidelijker wat er werkelijk aan de hand is. De advocaat Utterson weet als verteller aanvankelijk vrij weinig, maar omdat hij nieuwsgierig is, komt de lezer toch steeds weer iets meer te weten. De verklaring van Dr Lanyon, ook een vriend van Jekyll, is de werkelijke onthulling van de transformatie van Jekyll en dus ook de climax van het verhaal. Uiteindelijk volgt uitleg en motivatie van Jekyll/Hyde. De gelaagde structuur en de verschillende vertellers zorgen voor de nodige suspense. 

In dit artikel wil ik onderzoeken of dit verhaal een allegorie is van goed en kwaad of dat het ook een andere betekenis kan hebben. Mr Hyde is het absoluut amorele en vertegenwoordigt dan ook absolute otherness, een term die door literatuurwetenschapper Rosemary Jackson is geïntroduceerd; betekent dit echter dat Dr Jekyll het goede representeert? Heeft het drankje de geest daadwerkelijk gescheiden in een goede en een slechte fysieke persoonlijkheid? 

Ik en de ander

De literatuurwetenschappers Tzvetan Todorov en Rosemary Jackson maken onderscheid tussen twee soorten fantastische verhalen. De eerste groep houdt zich bezig met thema’s van de ik-figuur in het verhaal, de tweede groep juist met thema’s die buiten de ik-figuur vallen. De eerste groep is het meest van toepassing op The Strange Case of Dr Jekyll and Mr Hyde. De verhalen uit de eerste groep zijn geconstrueerd vanuit de verhouding van het individu tot de wereld; het behandelt voornamelijk problemen rond bewustzijn, visie of perceptie. Volgens Todorov geldt er binnen deze groep verhalen een principe dat de overgang van geest naar materie mogelijk maakt. Zo kunnen er uit één geest meer personen ontstaan. Dit is precies wat er gebeurt bij het ontstaan van een dubbelganger, zoals ook in Dr Jekyll and Mr Hyde gebeurt, wanneer Dr Jekyll/Mr Hyde naar zichzelf kijkt: 

This, too, was myself. It seemed natural and human. In my eyes it bore a livelier image of the spirit, it seemed more express and single, than the imperfect and divided countenance I had been hitherto accustomed to call mine. (Stevenson, 73)

In de Gothic novel wordt het dubbelgangermotief veelvuldig gebruikt vanuit een verlangen om het verloren centrum van de persoonlijkheid terug te vinden. De dubbelganger komt voort uit een conflict tussen de twee delen van het zelf die geen eenheid kunnen vormen (Jackson). Bij de wetenschapper Dr Jekyll zijn deze twee delen het goede en het slechte in zijn karakter, die constant met elkaar in gevecht zijn. Uiteindelijk probeert Jekyll zijn zelf te splitsen door al het slechte in hem met behulp van de wetenschap een fysieke vorm te geven. 

Dr Jekyll is fysiek veranderd in Mr Hyde; hij is de ander geworden. In een fantastisch verhaal met een ik-figuur is de ander de bron van dreiging; hier komt de dreiging uit de hoofdpersoon zelf voort. De sociaal onderdrukte kant van Dr Jekyll materialiseert zich in de vorm van Mr Hyde, de ander (Jackson). Vervolgens bedreigt hij het victoriaanse Londen door elk sociaal taboe te doorbreken. In die zin is het verhaal te kenmerken als een allegorie van victoriaanse hypocrisie en onderdrukking. De bevrijding die de transformatie naar Mr Hyde aanvankelijk voor Dr Jekyll is, wordt langzamerhand een verslaving waar niet meer aan te ontkomen is en die het voortbestaan van Dr Jekyll ernstig gaat bedreigen. 

Het gaat in Dr Jekyll and Mr Hyde om de angst voor het verlangen die het victoriaanse leven beheerst en controleert. Dit verlangen, dat je misschien zelfs zou kunnen duiden als het onderbewuste, wordt zo heftig onderdrukt, dat het steeds groter wordt. Dr Jekyll herkent dit onderbewuste als een aparte interne persoonlijkheid: ‘man is not truly one, but truly two’ (Stevenson, 70) en voelt zich ertoe aangetrokken. Hij besluit het primitieve verlangen te transformeren in een tweede persoonlijkheid, Mr Hyde. Het nadeel blijkt te zijn dat wanneer Mr Hyde uit de geest is bevrijd, hij ook niet meer te controleren is en uiteindelijk zelfs langzaam de macht overneemt. De gebeurtenissen ondermijnen de victoriaanse realiteit en zo vormt het verhaal een aanklacht tegen de bekrompen ingehouden victoriaanse moraal. 

Goed en kwaad

Regelmatig wordt in het werk benadrukt dat Mr Hyde de belichaming van het kwaad is: ‘and Edward Hyde, alone, in the ranks of mankind, was pure evil’ (Stevenson, 73). Dit is in tegenstelling met datgene wat Jackson beweert, namelijk dat Mr Hyde in het begin niet slecht was, maar iets dat voorafging aan de binaire tegenstelling van goed en kwaad. Jackson citeert om dit idee te staven het zinsdeel ‘neither diabolical nor divine’ (Jackson, 115), dat echter niet verwijst naar Mr Hyde, maar naar het drankje dat zorgt voor de transformatie van Dr Jekyll in Mr Hyde: ‘The drug had no discriminating action; it was neither diabolical nor divine’ (Stevenson, 74). Dr Jekyll denkt zelfs dat hij in een engelachtig wezen zou zijn veranderd als hij nobeler gedachten had gehad op het moment van de eerste transformatie.

De slechtheid van Mr Hyde wordt weerspiegeld in de centrale metafoor van Dr Jekylls huis, waar Mr Hyde binnentreedt via een deur in de obscure donkere zijkant van het huis, terwijl de voorkant van Dr Jekylls huis ‘a great air of wealth and comfort’ heeft. Toch is Dr Jekyll niet de belichaming van het goede en daarom niet Mr Hydes absolute tegenpool. Dit benadrukt Dr Jekyll in de volgende bewering: ‘I had now two characters as well as two appearances, one was wholly evil, and the other was still the old Henry Jekyll, that incongruous compound of whose reformation and improvement I had already learned to despair’ (Stevenson, 74). Het drankje veroorzaakt geen breuk tussen goed en kwaad, maar destilleert slechts het kwade. Of zoals Vladimir Nabokov schrijft in zijn artikel ‘A Phenomenon of Style’: Dr Jekyll verandert niet in Mr Hyde, maar projecteert, in de vorm van Mr Hyde, een concentratie van puur kwaad. Volgens Nabokov is Mr Hyde dan ook kleiner dan Dr Jekyll, omdat het goede ontbreekt. Nabokov merkt op dat Mr Hyde aan het einde toch nog altijd terug wil veranderen in Dr Jekyll. Dit wijst erop dat ook Mr Hyde afhankelijk is van Dr Jekyll, hoewel Dr Jekyll dit zelf in zijn verklaring tegenspreekt: ‘Mr Hyde was indifferent to Dr Jekyll, (…) Jekyll had more than a father’s interest.’ Toch is het Mr Hyde die hulp inroept om weer Jekyll te kunnen worden. Als Mr Hyde het pure kwaad was, dan zou hij Dr Jekyll allang zijn vergeten. Dit is echter niet het geval. De tegenstelling Dr Jekyll/Mr Hyde, goed tegenover kwaad, is geen echte tegenstelling. De zaak zit dus veel genuanceerder in elkaar.

Aan het einde van de chronologische gebeurtenissen wordt het steeds onduidelijker wanneer Jekyll welke gedaante heeft. Dit vindt vooral zijn weerslag in de grammatica en in de verteltechniek, zo analyseert Peter K. Garret: ‘As narrator and author of his “Statement”, Jekyll is “I” but as protagonist or object of his narrative he is sometimes “I”,sometimes “he” or “Jekyll”, while “Hyde” is sometimes replaced by “I”‘ (Garret, 189). Dr Jekyll haalt zichzelf en Hyde door elkaar, waardoor de scheiding steeds onduidelijker wordt. Ondertussen wordt het transformatieproces onbeheersbaar; Dr Jekyll begint spontaan in Mr Hyde te veranderen. Hij is op weg naar de fase waarin de gedaante van Dr Jekyll totaal is verdrongen door Mr Hydes gedaante. Maar of dit ook betekent dat het kwaad heeft overwonnen? Waarom zou Mr Hyde zelfmoord plegen, wanneer hij er veel meer baat bij heeft zijn kwade lusten op de samenleving bot te vieren? Blijkbaar zit ergens in Mr Hyde nog het geweten van Dr Jekyll, dat Mr Hyde, om ergere misdaden te voorkomen, zelfmoord laat plegen. Volgens mij vormt Dr Jekyll en Mr Hyde dan ook geen geldige tegenstelling van het goede en het kwade, geen wit tegenover zwart.

In ons allemaal zit een kwaadwillende persoonlijkheid als Mr Hyde, die vecht met het geweten. Dit verklaart de populariteit van The Strange Case of Dr Jekyll and Mr Hyde; mensen zijn bekend met het gegeven. Tegenwoordig zijn er meer mogelijkheden om onze lusten te botvieren dan in de victoriaanse tijd. De seksuele moraal is heel anders. Het onderbewuste is veel minder in de knel. Toch kan de hedendaagse mens zijn natuurlijke agressie niet altijd voldoende kwijt. Mr Hyde is nog altijd overal om ons heen.

Noten en/of literatuur

Garrett, Peter K., ‘Instabilities of Meaning, Morality, and Narration’, in: Katherine Linehan (red.), Strange Case of Dr. Jekyll and Mr. Hyde. An Authoritative Text, Backgrounds and Contexts, Performance Adaptations, Criticism, Londen/New York, 2003.

Jackson, Rosemary, Fantasy, the Literature of Subversion, Londen/New York, 2001.

Miyoshi, Masao, ‘Dr Jekyll and the Emergence of Mr Hyde’, in: College English, 27, 6, 1966, pp. 470-474, 479-480.

Nabokov, Vladimir, ‘A Phenomenon of Style’, in: Katherine Linehan (red.), Strange Case of Dr. Jekyll and Mr. Hyde. An Authoritative Text, Backgrounds and Contexts, Performance Adaptations, Criticism, Londen/New York, 2003.

Saposnik, Irving S., ‘The Anatomy of Dr Jekyll and Mr Hyde’, in: Studies in English Literature 1500-1900, 11, 4, 1971, pp. 715-731.

Stevenson, Robert Louis, The Strange Case of Dr Jekyll and Mr Hyde, Reading, Penguin Popular Classics, 1994.

Todorov, Tzvetan, The Fantastic. A Structural Approach to a Literary Genre, New York, 1975.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *