De schaduwkant van migratienetwerken

Voorbeelden uit Bilbao en San Sebastian

De schaduwkant van migratienetwerken

Voorbeelden uit Bilbao en San Sebastian

Spaanse en Baskische overheden hebben vaak hooggespannen verwachtingen van migrantennetwerken, omdat deze een positieve bijdrage zouden leveren aan het multiculturalisme. Migrantenverenigingen worden dan ook ruimhartig gesubsidieerd. Een ongewenst gevolg van deze subsidiëring is de groei van pseudoverenigingen, gespecialiseerd in het verkrijgen van subsidies. Daarnaast is er sprake van uitbuiting van migranten, wat gebeurt via netwerken van landgenoten in een transnationale keten van het gebied van herkomst tot de huisvesting in de stad van vestiging. Als er geen sprake is van regelrechte uitbuiting, kunnen bepaalde netwerken alsnog migranten blijven sturen terwijl de vraag op de arbeidsmarkt is gedaald.

Sociaal kapitaal

Migrantennetwerken worden doorgaans positief beoordeeld op hun rol in het aanpassingsproces van migranten in het vestigingsland. Culturele verenigingen en religieuze organisatie bieden nieuwkomers vaak emotionele en psychologische steun. Daarnaast helpen zij migranten hun weg te vinden bij de instanties die zich bezighouden met verblijfsvergunningen, huisvesting, sociale zekerheid en gezondheidszorg.

Geïnstitutionaliseerde migrantennetwerken zijn in de eerste fase van het migratieproces doorgaans sterk georiënteerd op het land of de streek van herkomst en niet zozeer op de gastsamenleving. Deze oriëntatie op elkaar wordt ook wel bonding genoemd (Putnam, 2007). Bonding gaat gewoonlijk samen met het streven naar cultuurbehoud en kan remmend werken op de integratie in de gastsamenleving. Voor de integratie van migranten is bridging (ibid.) belangrijker. Bij bridging staat het contact met vertegenwoordigers van de gastsamenleving voorop. Uit een recente studie van Poolse migranten in Londen blijkt dat vooral migranten met veel cultureel kapitaal, dat wil zeggen met een relatief hoog opleidingsniveau, eerder geneigd zijn tot bridging (Ryan et al., 2008).

De rol van veel migrantenorganisaties verschuift in de loop van de tijd van bonding naar bridging. In Nederland is dat bijvoorbeeld te zien bij moskeeorganisaties (Doomernik, 1991; Sunier, 1996) en bij verenigingen van Hindoestanen (Bloemberg 1995). Naast economische voordelen voor migranten (Koser, 2008; Massey et al., 1993, pp. 448-450) benadrukt Tilly (2007) ook de positieve rol van sociaal kapitaal in emotionele en psychologische zin.

Migratie in Baskenland

Sinds 2008 lijdt Baskenland onder een zware economische recessie die de werkgelegenheid in de bouw hard heeft getroffen. Vooral mannelijke migranten hebben hier last van. Vrouwelijke migranten werken voornamelijk in de huishoudelijke zorg, waar zij steeds vaker moeten concurreren met autochtone vrouwen die vanwege de werkloosheid naar de zorg uitwijken.

Statistieken geven een aanwijzing over het bestaan van migratienetwerken. Hoewel ongedocumenteerde en tot Spanjaarden genaturaliseerde migranten niet zijn opgenomen in de officiële cijfers, zeggen zij wel iets over de omvang en groei van migrantenstromen naar nationaliteit (tabel 1).


Tabel 1. Meest voorkomende nationaliteiten, in Gran Bilbao en metropolitaan gebied San Sebastian, 2008, 2003 (Ikuspegi, 2009).

In Bilbao zijn relatief veel Paraguayanen en Peruanen en weinig Nicaraguanen. In San Sebastian zijn juist weer relatief veel Nicaraguanen. Deze verschillen naar nationaliteit duiden op ketenmigratie, waarin netwerken vaak een cruciale rol spelen. De Peruanen in Bilbao komen vrijwel allemaal uit de Comunidad Urbana Autogestionaria de Villa El Salvador (CUAVES), een immense zelfbouwwijk in Lima. Een vrouw uit Bilbao die is getrouwd met een Peruaan en in dezelfde buurt woont, heeft de pioniers in de daaropvolgende keten van migranten aangemoedigd naar Bilbao te vertrekken.

Bij de Paraguayanen stond een Baskische missionaris aan de wieg van de ketenmigratie. De keten loopt van het provinciestadje San Joaquín en omgeving in de provincie Caaguazú in Paraguay naar de gemeente Bilbao en de randgemeenten Getxo en Barakaldo. De migranten, zoals bij alle groepen uit Latijns-Amerika, zijn voornamelijk vrouwen die werken in de zorg. Dat geldt ook voor de Nicaraguanen in San Sebastian. Een romance tussen de burgemeester van Lasarte-Oria, een randgemeente van San Sebastian, en haar collega in het provinciestadje Somoto in Nicaragua leidde tot een stroom van vrouwen die nog altijd in volle gang is, ondanks de sterk verminderde kansen op werk.

‘Migration as business’

Uit tabel 1 blijkt eveneens een gigantische groei van de toestroom van Bolivianen met enige duizenden procenten over de periode 2003-2008. Daarmee komen we aan de donkere kant van migratienetwerken. Als het migratieproces eenmaal in volle gang is, blijft het namelijk nog enige tijd doorgaan, zelfs wanneer de arbeidsvraag in het gebied van vestiging is verdwenen. Feitelijk betekent dit voor de individuele migrant een misinvestering in de eigen toekomst. Vaak is het eigen huis of land in het land van herkomst verkocht om de overtocht te kunnen betalen. Nog vaker is er sprake van maffia-achtige organisaties van landgenoten die profiteren van migranten. Deze organisaties worden door sommige collega’s gezien als ‘migration as a business’, waar iedereen aan verdient, van de woekeraars, de huisjesmelkers tot de migranten zelf (Koser, 2008).

De werkelijkheid van netwerken met een winstoogmerk is echter weinig rooskleurig voor de migranten. Vaak kunnen ze reis-, visum- en aanloopkosten niet betalen van hun spaargeld. Lokale woekeraars lenen dan bedragen variërend van twee- tot vijfduizend euro, met een jaarlijkse rente van minimaal 20% die kan oplopen tot 40%. Na aankomst is het moeilijk om aan deze louche netwerken te ontkomen, zoals de Boliviaanse maffia’s in San Sebastian die huurkazernes exploiteren als woonruimte.

Tweeverdiener

Daarnaast moet je, zoals overal in Spanje, voor een solide bestaansbasis inclusief het kunnen terugbetalen van schulden, eigenlijk tweeverdiener zijn. Een aanzienlijk percentage vrouwen, bij de Paraguayaanse vrouwen oplopend tot de helft, is alleenstaande moeder (interview leden Paragyaanse vereniging Guarani Tetagua, Bilbao 11 november 2009). De vrouwen met een partner moeten hem vaak onderhouden, omdat er door de crisis in de bouw voor mannen vrijwel geen werk te vinden is. Wie de huren van de goedkoopste appartementen (€ 500 tot € 650 per maand) afzet tegen de lonen in de verzorging thuis (€ 650 tot € 720 per maand) begrijpt dat veel vrouwen bijbanen hebben, die het huishoudinkomen moeten opkrikken tot overlevingsniveau.

Bij de Senegalezen is er ook sprake van migratie als business. Hier betreft het in mindere mate netwerken van verplaatsing dan in het geval van de Boliviaanse maffia’s. Plaatsing in de lokale economie is hier de kern van de business. De meeste Senegalezen komen terecht als ambulante straatverkopers in de druk bezochte delen van de stadscentra. Aan de top van de zakelijke piramide staan de distributeurs van de handelswaar, zoals illegale dvd’s en cd’s, souvenirs en imitaties van Afrikaanse primitieve kunst. Vrijwel iedere Senegalees droomt van een eigen winkel, een droom die voor de meesten onbereikbaar blijft.

Migrantenverengingen

De meeste migrantenverenigingen van Latijns-Amerikanen helpen hun landgenoten bij het legaliseren van hun verblijfstatus en het verkrijgen van hulp van lokale instanties bij materiële en psychologische problemen. Dans, muziek, sport en gastronomie worden gebruikt om contact te maken met de lokale bevolking. Marokkanen hebben migrantenverenigingen met een te verwaarlozen achterban. De meeste Marokkanen hebben hun informele netwerken via de moskee en theehuizen waar zij elkaar ontmoeten. Aan bridging zijn deze betrekkelijk jonge netwerken nog nauwelijks toe. Onder invloed van antimodernistische imams blijven bonding en cultuurbehoud bij de, meest ongeschoolde Riffijnen, veel belangrijker dan op bridging gerichte activiteiten.

Pseudo-netwerken, geleid door een handjevol migranten of lokale bewoners komen echter ook geregeld voor. Deze organisaties hebben het officiële doel migranten van dienst te zijn maar zijn in werkelijkheid bedoeld om subsidies te ontvangen van de Baskische of lokale overheid. Ze hebben vaak indrukwekkende websites in het Spaans en Baskisch, met een discours waarin de standpunten van het officiële migratiebeleid van de Baskische deelregering te vinden zijn. In werkelijkheid zijn deze organisaties geldmachines die parasiteren op de Baskische overheid.

Conclusie

De voorlopige resultaten van mijn veldwerk laten zien dat migratienetwerken niet alleen een positieve rol spelen in het proces van aanpassing aan de gastsamenleving. Netwerken met een winstoogmerk leiden voor migranten tot uitbuiting en dragen bij tot de vorming van een onderklasse van alleenstaande Latina’s of sappelende Senegalese straatverkopers. Voor een geograaf zijn migrantennetwerken lastig grijpbaar als plaatsgebonden verschijnsel omdat zij het land of gebied van herkomst verbinden met de stad of regio van vestiging. Ook binnen Spanje zijn deze soms ruimtelijk gelaagd, met een lokale, Baskische en landelijke organisatie. De positieve geluiden over bonding, bridging en profijt geven weliswaar inzicht in de werking van netwerken maar laten hun schaduwkant ten onrechte onbelicht.

Noten en/of literatuur

Bloemberg, L., Tussen traditie en verandering: Hindostaanse zelforganisaties in Nederland, proefschrift, Universiteit van Amsterdam, 1995.

Doomernik, J.M.Z., Turkse moskeeën en maatschappelijke participatie: de institutionalisering van de Turkse islam in Nederland en de Duitse Bondsrepubliek, proefschrift, Universiteit van Amsterdam, 1991.

Koser, K., ‘Why migrant smuggling pays’, International Migration, 46, 2, pp. 3-26, 2008.

Massey, D.S., J. Arango, G. Hugo, A. Kouaouici, A. Pellegrino en J. E. Taylor, ‘Theories of International Migration: A Review and Appraisal’, Population and development review, 19, 3, pp. 431-466, 1993.

Putnam, R. D., ‘E Pluribus Unum: Diversity and community in the twenty-first century: The 2006 Johan Skytte prize lecture’, Scandinavian Political Studies, 30, 2, pp. 137-174, 2007.

Ryan, L., R. Sales, M. Tilki and B. Siara, ‘Social networks, social support and social capital: The experiences of recent Polish migrants in London’, Sociology, 42, 4, pp. 672-690, 2008.

Sunier, T, Islam in beweging: Turkse jongeren en islamitische organisaties, proefschrift, Universiteit van Amsterdam, 1996.

Tilly, C., ‘Trust Networks in Transnational Migration’, Sociological Forum, 22, 1, pp. 2-25, 2007.

Jan Mansvelt Beck is als docent sociale geografie en sociologie verbonden aan de afdeling geografie, planologie en internationale ontwikkelingsstudies van de Universiteit van Amsterdam. Zijn huidige onderzoek richt zich op het Baskisch conflict.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *