Naar een economie van vrijheid

Naar een economie van vrijheid

Een klimaatcrisis, het verlies van biodiversiteit, het uitputten van fossiele brandstoffen, voedselonzekerheid op grote delen van de wereld, een watercrisis en niet onbelangrijk, de financiële en economische crisis. De crises van de moderne, ontwikkelde samenleving. Fenomenen waaraan een belangrijke gemeenschappelijke factor ten grondslag ligt: de verkeerde besteding van kapitaal.

Deze crises zijn niet nieuw. In de jaren ’70 leidde de groeiende wereldpopulatie en het effect hiervan op het milieu, de economie en voedselzekerheid tot ongerustheid. In 1972 publiceerde de Club van Rome het rapport Limits to Growth waarin de interactie tussen de groeiende wereldbevolking, voedselproductie, industriële productie, vervuiling en het gebruik van fossiele brandstoffen vastgelegd was en waarschuwde dat er grenzen zijn aan groei. Toch is er sindsdien niet veel verandert in de opvatting over welvaart, economie en ontwikkeling. De uitbuiting van de verschillende kapitalen ging door met de nodige gevolgen. De accumulatie van fysiek kapitaal (infrastructuur, vastgoed) en financieel kapitaal (financiën, hulpbronnen, werk) heeft geleid tot de degradatie van het natuurlijke kapitaal (milieu, grondstoffen).

In de jaren ‘80 kwam het neoliberalisme opnieuw op en daarmee het geloof dat economische groei zal leiden tot ontwikkeling. Investeren in infrastructuur, fossiele brandstoffen en derivaten om financiële winst te maximaliseren en materiële welvaart na te streven werd het uitgangspunt om ontwikkeling van een samenleving te bewerkstelligen. Dit leidde er echter wel toe dat beleidsmakers en investeerders weinig rekening hielden met het milieu en de sociaal-culturele dimensie van de samenleving. Deze ontwikkeling was gunstig voor de economie, maar is ten koste gegaan van natuurlijke grondstoffen, ecosystemen en samenlevingsverbanden (UNEP 2011, p. VI).

De huidige crises geven aanleiding tot het belang van een paradigmaverschuiving in het denken over ontwikkeling en economische welvaart. Maar wat zijn de alternatieven? Aan de hand van de tekortkomingen van het neoliberale gedachtegoed over ontwikkeling, schets ik in dit artikel een andere visie op ontwikkeling. Een alternatief dat gebaseerd is op het gedachtegoed van filosoof en econoom Amartya Sen, die ontwikkeling omschrijft als vrijheid. Zo betoog ik waarom er een meer holistische benadering voor ontwikkeling nodig is, met meer aandacht voor de samenhang tussen economie, macht, cultuur en leefomgeving.

De opkomst van het neoliberalisme

In de samenleving waarin wij leven wordt economische groei vaak gelijkgesteld aan een hoger inkomen en zo aan een hoger niveau van welvaart en ontwikkeling van een samenleving. Dat deze zelfde economische groei ons op andere vlakken soms armer kan maken is lastig te bevatten. Vanuit een historisch perspectief is deze marktgerichte strategie voor ontwikkeling helemaal niet vreemd. Eind jaren ’70 en begin jaren ’80 kwam het geloof in de vrije markt, ofwel het neoliberale gedachtegoed, op als antwoord op de schuldencrisis. Deze economische en politieke benadering is gebaseerd op de aanname dat het stimuleren van de vrije markt, vrije handel en het hebben van eigendomsrechten ten goede komt van de economische groei, waarop verbetering van het menselijke welzijn automatisch volgt. De staat speelt hierbij een minimale rol en is alleen nodig voor het creëren en behouden van een institutioneel kader voor de vrije markt. Het reguleren van gemeenschappelijke goederen zoals onderwijs, gezondheidszorg, sociale veiligheid, land, water en het milieu vindt plaats door middel van marktwerking. De markt wordt zo gezien als de economische regelaar die economische groei en welvaart bewerkstelligt via het zogenaamde trickle-down effect. Het trickle-down effect verwijst naar de aanname dat ontwikkeling van een samenleving de logische uitkomst is van economische groei (Chant and McllWaine, 2008, p. 39-40).

Het neoliberale gedachtegoed is ontstaan in de westerse wereld, maar werd al snel toegepast in het ontwikkelingsbeleid van ontwikkelingslanden. Deelname van ontwikkelingslanden in de wereldmarkt om een hoger niveau van ontwikkeling en welvaart te bereiken werd de nieuwe blauwdruk van grote ontwikkelings- organisaties, zoals onder andere de Wereldbank. Volgens het neoliberalisme is het gebrek aan ontwikkeling in ontwikkelingslanden het gevolg van het tekort aan commodificering van productie en marktliberalisatie, waardoor er sprake is van een economie dat zich enkel richt op het bestaansonderhoud, en te weinig op het maken van winst uit productie en zo groei en ontwikkeling belemmerd (Chant and McllWaine, 2008, p. 39-40).

De neoliberale ontwikkelingsprogramma’s van het verleden tonen ons echter ‘de verloren jaren van ontwikkeling’. Critici wijzen op de negatieve uitkomsten, zoals werkloosheid en werkonzekerheid, van deze ontwikkelingsprogramma’s en roepen op tot bewustwording van de tekortkomingen in het neoliberale ontwikkelings- model. Marktliberalisatie zal de globale ongelijkheden verscherpen en vooral nadelig uitpakken voor de ontwikkelingslanden. Deze negatieve gevolgen en het falen van de ontwikkelingsprojecten kunnen het gevolg zijn van een gebrek aan aandacht voor de specifieke context en lokale bevolkingsgroepen (Chant and McllWaine, 2008, p. 43).

Amartya Sen en ‘Development as Freedom’

Om toch aandacht te besteden aan de lokale bevolkingsgroepen, de specifieke sociaal-culturele normen en waarden en het milieu, moeten we af van het meten van ontwikkeling in termen van economische welvaart en het Bruto Nationaal Product (BNP). Ontwikkeling moet worden gezien in termen van vrijheid, stelt filosoof en econoom Amartya Sen. Door te focussen op menselijke vrijheden als startpunt van ontwikkeling kan het ontwikkelingsproces worden geplaatst in een meer holistische context, in plaats van dat de focus enkel ligt op een hoog BNP als eindpunt.

Een hoger BNP kan bijdragen aan ontwikkeling, maar is niet de enige determinant van ontwikkeling. Andere determinanten van ontwikkeling zijn bijvoorbeeld sociale en economische regelingen, toegang tot politieke besluitvorming en burgerrechten. Om ontwikkeling te genereren moet de focus echter niet komen te liggen op het behalen van vrijheid als eindpunt, zoals nu wel het geval is als we kijken naar economische welvaart als eindpunt, maar moet er juist gericht worden op het proces van ontwikkeling en het genereren van vrijheden. Een proces waarin het verwijderen van belangrijke bronnen van ‘onvrijheden’ centraal staat. Deze onvrijheden liggen niet vast, maar verschillen per situatie. Hierbij kan gedacht worden aan onvrijheden als gevolg van armoede of het gebrek aan effectieve instituties voor het behoud van orde en vrede. Soms kan het ook zijn dat het gebrek aan vrijheid wordt veroorzaakt door het negeren van politieke en civiele vrijheid door autoritaire regimes of opgelegde beperkingen om te participeren in het sociale, politieke en economische leven van de samenleving (Sen,1999, p. 3-4).

Ontwikkeling kan worden beschouwd als een geïntegreerd proces van de expansie van onafhankelijke vrijheden die onderling verbonden zijn. Het ontwikkelingsproces integreert economische, sociale en politieke overwegingen en is een proces waarbij verschillende belangengroepen betrokken zijn: instituties, waaronder markten en marktgerelateerde organisaties, overheden, lokale autoriteiten, politieke partijen, maatschappelijke instellingen en de burgermaatschappij (Sen, 1999, p. 8-9). Door al deze verschillende componenten en belangen zijn normen en waarden belangrijk, maar ook toegang en mogelijkheden tot dialoog en debat:

‘The exercise of freedom is mediated by values, but the values in turn are influenced by public discussions and social interactions, which are themselves influenced by participatory freedoms. Each of these connections deserves careful scrutiny.’
(Sen, 1999, p. 9)

Sen’s visie op ontwikkeling onderscheidt zich door de focus op het proces in plaats van het behalen van een einddoel. Hierbij kan gericht worden op twee uitgangspunten:

1) De evaluatieve reden: evaluatie van de vorderingen moet vooral worden gedaan aan de hand van de vraag of de vrijheden die mensen hebben zijn verbeterd;

2) De effectiviteitsreden: het bereiken van ontwikkeling is afhankelijk van de vrijheid die mensen hebben in hun handelen en het maken van keuzen. Het ontwikkelingsproces is hierdoor een proces van continue feedback en kent dus geen eindpunt. Om die feedback in gang te houden is het proces ‘agent’ georiënteerd. Een ‘agent’ is iemand die handelt en verandering brengt, wiens prestaties kunnen worden beoordeeld in zijn eigen waarden en doelstellingen.

Het handelende individu wordt gezien als lid van de samenleving en deelnemer in de economische, sociale en politieke activiteiten van die samenleving (Sen, 1999, p. 19). Mensen zijn participanten in hun eigen ontwikkelingsproces en moeten de ruimte krijgen om vrij te handelen (Sen, 1999, p. 10-11). Het is daarom belangrijk om te focussen op economische, sociale en politieke vrijheden bij de verbetering van welvaart en verrijking van het leven dat mensen kunnen leiden. Amartya Sen onderscheidt hiervoor vijf vrijheden:

1. politieke vrijheid
2. economische faciliteiten
3. sociale mogelijkheden
4. transparantie
5. beschermende veiligheidsmaatregelen

Deze type vrijheden kunnen apart van elkaar worden geanalyseerd, maar in de realiteit zijn al deze vrijheden aan elkaar verbonden en versterken ze elkaar in gezamenlijke belangen. De relatie tussen deze vrijheden staat centraal aan een beter begrip van de vrijheden en zo de ontwikkeling die ze gezamenlijk kunnen bewerkstelligen (Sen, 1999, p. 9).

Een economie gericht op de mens

Momenteel staat het neoliberale gedachtegoed en het streven naar economische groei in termen van een hoog BNP nog vaak centraal als we denken aan ontwikkeling en welvaart. De economische markten zijn een belangrijk element in de samenleving en het menselijk leven, maar het marktmechanisme draagt pas bij aan economische groei als er vrijheid is in de uitwisseling tussen woorden, goederen en giften. Dit betekent ook dat er open toegang tot de markt moet zijn, wil deze effectief bijdragen aan ontwikkeling. In de huidige wereldeconomie is deze vrije toegang niet altijd even vanzelfsprekend, wat met name geldt voor lokale bevolkingsgroepen uit ontwikkelingslanden die werken onder traditionele overeenkomsten die anders zijn dan onze vastgelegde marktregels zoals die voortkomen uit ons economische stelsel (Sen, 1999, p. 7).

De discipline economie heeft de neiging om de waarde van vrijheden te distantiëren van dat van nut, inkomen en welvaart. Deze beperking in focus leidt tot de onderwaardering van de gehele economie en uitgangspunten van het vrije marktmechanisme. Dit komt mede door de centrale assumptie dat een competitief marktmechanisme efficiënter zou zijn dan een gereguleerd systeem.

Twee fundamenten van de neoliberale markt zijn hier van belang: de informatiedichtheid (participatie in een markttransactie kan plaatsvinden zonder dat de handelende persoon de volledige informatie heeft over de transactieketen) en de compatibiliteit van prikkels (de actie van de ene persoon draagt bij aan dat van de ander, dus als je handelt in jouw eigen belang komt dat ook ten gunste van de ander). Dit leidt tot de distantie van vrijheden omdat het geen ruimte geeft aan mensen om in vrijheid te beslissen hoe ze handelen, waar ze werken, wat ze produceren, wat ze consumeren et cetera. In het economische stelsel dat wij kennen ligt de nadruk op ‘culimination outcomes’: het gaat om een zo hoog mogelijke einduitkomst, zonder dat het proces om daar te komen in acht wordt genomen. Een alternatief is een focus op ‘comprehensive outcomes’: het kennisnemen van het proces van de totstandkoming van de einduitkomst. Dit betekent dat het proces centraal staat en mee wordt genomen in de beoordeling van het eindproduct. Een economie gebaseerd op culmination outcomes en de einduitkomst, is dus precies tegengesteld aan een economie dat zich richt op comprehensive outcomes, waarin het juist draait om het proces. (Sen, 1999, p. 27).

‘The merit of the market system does not lie only on its capita to generate more efficient culmination outcomes’ (Sen, 1999, p. 27).

De focus van de markteconomie, met vrijheid als basis, is verschoven naar efficiëntie, drukt zich uit in nut en richt zich enkel op het eindpunt. Deze verschuiving ging echter ten koste van de centrale waarde van het systeem zelf, namelijk de vrijheid van de mens. Zoals Adam Smith opmerkte: ‘de vrijheid van uitwisseling en transactie zijn zelf een deel van de fundamentele vrijheden waaraan mensen waarde hechten’ (Sen, 1999, p. 6).

In het verlengde van Sen’s gedachtegoed wil ik betogen dat het zwaartepunt van het ontwikkelingsbeleid meer zou moeten liggen op de kwaliteit van leven en onafhankelijke vrijheden, in plaats van enkel op inkomen en economische welvaart. Als er weer gericht wordt op het proces, kan er ook weer waarde toegekend worden aan en gericht worden op sociaal en natuurlijk kapitaal, in plaats van dat enkel economisch en fysiek kapitaal in acht wordt genomen.

Noten en/of literatuur

Chant, S. and McllWaine, C., Geographies of Development. Undergraduate studies in Economics, Management, Finance and Social Sciences. London: University of London Press, 2008.

UNEP, ‘Towards a green economy: Pathways to Sustainable Development and Poverty Eradication – A Synthesis for Policy Makers, 2011’, www.unep.org/greeneconomy/Portals/88/documents/ger/GER_synthesis_en.pdf

Sen, A., Development as Freedom, New York: Anchor Books. 1999

Petra van der Kooij is actief als redactielid van Blind. Ze heeft haar bachelor Bèta-gamma net afgerond en heeft zich daarbij gespecialiseerd in de antropologie en sociologie van ontwikkeling.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *