Niet stijf? Hoezo slappe hap?

Niet stijf? Hoezo slappe hap?

Hoe komt het toch dat zelfs een vrouwelijk lid van de redactie bij ‘slappe hap’ meteen denkt aan een mannelijk lid dat het laat afweten, terwijl de meeste vrouwen zeggen een bloedhekel te hebben aan mannen die alleen hun p.. achterna lopen? Dat was de eerste gedachte die bij mij opkwam toen ik werd gevraagd een stukje over erectieproblemen te schrijven.

Een fallus in erectie voelt voor de meeste mannen als bewijs van viriliteit en mannen maken zich er vanaf het begin van hun seksuele carrière zorgen over of het ze wel zal lukken om op het moment suprême hun erectie te behouden. Het woord ‘impotentie’ zegt het al, je kunt iets niet, je bent onmachtig. Alsof het krijgen van een erectie een kwestie is van kunnen, van presteren. Integendeel, de lichamelijke seksuele respons treedt niet op onder invloed van de wil, maar is het resultaat van een adequate seksuele prikkel bij een intact ‘seksueel systeem’ dat in staat is om op onbewust niveau die prikkel te signaleren en te vertalen in een ingewikkelde neuro-endocriene cascade die uiteindelijk leidt tot het vrijkomen van een aantal stofjes in de vaatwand van de zwellichamen van de penis. Hoe harder je probeert dat onder de invloed van de wil te krijgen, des te groter is de kans dat ‘het niet lukt’. Het meest opvallend is dat mannen die om wat voor reden dan ook gaan twijfelen aan hun erectie geneigd zijn om twee dingen te doen die garanderen dat de erectie niet gaat optreden: ze gaan seksuele prikkels (hun partners) vermijden en als ze een poging tot seksuele activiteit ondernemen, zit er maar één vraag – die voortdurend de seksuele opwinding in de weg zit – in hun hoofd: “Doet-ie ‘t of doet-ie ‘t niet?” en dan doet ie het dus niet.

Vrouwen die geconfronteerd worden met falende penetratiepogingen van hun mannelijke partner uiten zich aan de ene kant vaak begripvol: ”Ah, joh geeft niet, de volgende keer beter”, “Dat overkomt iedereen wel eens een keer” en aan de andere kant beginnen ze vaak aan zichzelf te twijfelen: ”Hij vindt me niet meer aantrekkelijk, hij heeft vast een ander …”.
Resultaat is vaak dat beide partijen het onderwerp vermijden, geen initiatief meer tonen en daardoor seksuele prikkels – de voorwaarde voor een erectie – gaan ontbreken. Dat geldt even vaak voor soloseks. Dat was vroeger meestal een lustvolle bezigheid, waarbij de opwinding kwam van opwindende gedachten of beelden, maar nu wordt het enige doel om te kijken of “ie ’t nog doet” en dus doet ie ’t ook dan niet.

Na gemiddeld twee jaar vermijding, piekeren en toenemende spanning in de relatie -waarvan hij denkt dat dat komt door zijn erectie probleem – besluit hij dan om naar de dokter te gaan voor zo’n blauw pilletje (waarvan de fabrikant het door een uitgekiende marketingstrategie voor elkaar heeft gekregen dat de merknaam een eigennaam is geworden). De dokter geeft een recept en als hij durft – 4 van de 10 recepten worden nooit verzilverd – gaat hij naar de apotheek en haalt die dure pilletjes op. Maar nu wordt het ingewikkeld: zijn vrouw weet niets van deze actie en hij moet nu de seks gaan plannen. Hij probeert in te schatten wat een goed moment is, neemt stiekem zo’n pil en hoopt met opgestreken zeilen de slaapkamer te kunnen betreden. Tot zijn grote teleurstelling gebeurt er niets … PDE5-remmers, de erectiepillen, werken namelijk alleen bij adequate seksuele stimulatie. Van Viagra®, Levitra® en Cialis® krijg je geen erectie. Het enige wat ze doen is bij een in gang zijnde seksuele respons de laatste stap van de ingewikkelde chemische cascade, die leidt tot een erectie, versterken. Ik zeg altijd: van zo’n pil krijg je geen feestje, je moet eerst een feestje bouwen voordat die pil wat doet. De voorlichting over hoe die pillen te gebruiken, schiet vaak schromelijk te kort en de partner wordt ook vaak onvoldoende betrokken bij de besluitvorming over hoe om te gaan met het erectieprobleem.

Van de week nog zag ik op mijn spreekuur een man van een jaar of 50 die ten einde raad was omdat “zelfs met Viagra” er geen erecties waren. Er moest dus wel iets vreselijk mis zijn met bloedvaten of zenuwen. Hij was verder kerngezond, gebruikte geen medicijnen en ook uit uitgebreid bloedonderzoek bij de uroloog was niets bijzonders gekomen. Toen ik hem vroeg of hij nog wel eens ochtenderecties had zei hij: “Ja, maar steeds minder en zodra ik daar iets mee probeer te doen, valt ie weg”. Ik vertelde hem dat dat toch een teken was dat er op zich met het erectiemechanisme niet zoveel mis kon zijn. Zijn erectieproblemen bleken te zijn begonnen in een periode dat hij door de economische crisis was geconfronteerd met een nogal ingrijpende reorganisatie van het bedrijf waar hij werkte en dat had hem veel stress en de angst zijn baan te verliezen opgeleverd. Inmiddels was dat allemaal achter de rug en was hij weer de oude, “behalve dit dan”. Duidelijk werd dat hij zich ten opzichte van zijn vrouw insufficiënt voelde. “Ik kan haar niet geven waar ze recht op heeft en ik weet dat ze dat vreselijk vindt”. “Vrijen jullie nog wel eens,” vroeg ik. “Nou eh … bijna nooit meer … want het lukt toch niet.” We bespraken vervolgens dat juist het vermijden van elk seksueel contact – ook vrijen zonder dat dat op coïtus gericht is – waarschijnlijk een belangrijke onderhoudende factor van het probleem was geworden, omdat erecties nou eenmaal niet vanzelf komen, maar altijd het gevolg zijn van het genereren en toelaten van seksuele prikkels. Ik legde hem ook uit dat bij het wat ouder worden er vaak wat meer prikkels, meer tijd en meer directe stimulatie nodig zijn voor iets dat vroeger “vanzelf” leek te gebeuren. En dat het dus waarschijnlijk nodig zou zijn om juist wat meer op zoek te gaan naar de lol in het vrijen zonder teveel met presteren bezig te zijn. Natuurlijk geloofde hij daar geen snars van en ik bood hem als eerste stap een onderzoek in ons “sekslab” aan om te kijken of een goede erectie nog tot de mogelijkheden zou kunnen behoren. Bij dit onderzoek, Waking Erectile Assessment (WEA) (Janssen e.a. 1994), meten we veranderingen in de penisomtrek onder invloed van visuele (erotische film) en/of vibrotactiele stimulatie (met een ringvibrator) met daarbij ook allerlei psychologische trucs om iemand af te leiden van remmende gedachten en toeschouwersgedrag (“Doet-ie ‘t of doet-ie ‘t niet?”). Zelfs een derde van de mannen die een gezondheidsprobleem hebben dat hun erectieproblemen zou kunnen verklaren, blijkt bij deze test een prima erectie te kunnen krijgen (Koning e.a. 2014). Ook deze man bleek bij het WEA-onderzoek op meerdere momenten een toename van de penisomtrek te krijgen, vooral als hij een afleidende taak kreeg voorgelegd, die met meer dan 99% zekerheid een lichamelijk oorzaak voor zijn erectieprobleem uitsloot.

Bij een volgende keer had ik gevraagd om samen met zijn vrouw op het spreekuur te komen. Toen ik haar vroeg wat zij van het erectieprobleem van haar man vond, zei ze: “Ik vind het vooral naar voor hem, hij maakt zich er zo ontzettend druk over”.
“Gôh,” zei ik. “Uw man zei dat hij het juist heel naar voor u vond en dat u er erg mee zat.” “Weet u, die erecties vind ik helemaal niet zo belangrijk, maar wat ik wel erg vindt is dat hij er zo’n toestand van maakt. Toen we het nog wel eens probeerden en het mislukte dan, stapte hij gefrustreerd het bed uit en ging beneden zitten mokken. Nu … raakt hij me niet eens meer aan … dáár baal ik van. Die penetratie kan me gestolen worden. Dat was toch nooit mijn favoriete hobby dat deed ik meer voor hem. Klaarkomen kan ik veel beter op andere manieren en zwanger hoef ik niet meer te worden. Als we nou maar gewoon weer eens gezellig …”

Na dit gesprek hoefde ik niet veel meer te doen. Beiden waren vreselijk opgelucht dat ze voor het eerst sinds jaren hun hart hadden kunnen luchten en elkaar konden begrijpen. Afgesproken werd dat ze samen weer op zoek naar de lol in ’t vrijen zouden gaan en wat mij betreft alles mochten doen, behalve één ding … Een volgende keer meldde hij vaker erecties te krijgen, ook tijdens het vrijen en dat hij daarbij zelfs een keer was klaargekomen. Beiden beleefden bijna meer plezier aan het vrijen dan ooit. Die penetratie zou vanzelf wel weer komen, maar wat hen betreft was dat ook niet echt meer nodig. Een paar maanden later was er nog steeds een veel gevarieerder vrijpatroon dan ooit met inmiddels ook een paar keer plezierige, probleemloze en voor haar ook pijnloze coïtus.
“Want ja … dokter … dat wou ik niet vertellen eerst … maar toen hij zo bezig was met penetreren deed het bij mij ook pijn.”

De moraal van het verhaal? Het is fysiologie dat erecties in tijden van spanning en stress het wel eens af laten weten en dat bij het ouder worden er langzaam maar zeker wat meer stimuli en tijd nodig zijn voor een seksuele respons. Dat geldt voor haar even zeer. Koppels die een gevarieerd vrijpatroon hebben, waarbij coïtus niet het enige doel is en die flexibel om kunnen gaan met veranderingen die het leven en ouder worden met zich mee brengen, kunnen zolang hun gezondheid dat toelaat blijven genieten van seks. Seks is een kwestie van stimulus, context en communicatie. Als die er maar zijn, blijkt ook het wat minder onstuimig worden van genitale seksuele responsen een leuk seksleven tot op hoge leeftijd niet in de weg te staan. De medicalisering van seksualiteit waarbij Pfizer ons heeft doen geloven dat fysiologische veroudering een ‘disfunctie’ is, heeft het idee versterkt dat je op elke leeftijd onder elke omstandigheid erecties moet kunnen produceren die hetzelfde zijn als op je twintigste … “Five feet long as hard as steel.” Zo niet … slappe hap … neem een pil.

Noten en/of literatuur

Janssen E., Everaerd W., van Lunsen R.H.W., Oerlemans S. Validation of a psychophysiological Waking erectile assessment (WEA) for the diagnosis of male erectile disorder. Urology 43: 686-695; 1994.

Koning M, van Lunsen RHW, Laan E. De invloed van comorbiditeit op de uitslag van het Waking Erectile Assessment. TvS (2014) 38-4 158-164

Rik van Lunsen

 

Rik van Lunsen is arts-seksuoloog en is werkzaam als hoofd van de multidisciplinaire afdeling Seksuologie en Psychosomatische Gynaecologie van het Amsterdams Medisch Centrum (AMC). Hier heeft hij leiding van de patiëntenzorg en het wetenschappelijk onderzoek en onderwijs, op het gebied van seksuele gezondheid, seksuele disfuncties en medisch niet goed verklaarbare klachten aan en rond de geslachtsdelen van vrouwen en mannen.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *