Seksuele selectie in de evolutie van de mens

Seksuele selectie in de evolutie van de mens

Waarom wringt en schuurt de wetenschappelijk onderbouwde hypothese dat seksuele selectie belangrijk heeft bijgedragen aan de evolutie van de mens?
Deze vraag is onderwerp van de bijdrage aan Blind. Vele tot nu toe gehoorde tegenwerpingen blijken namelijk van niet-wetenschappelijke aard en niet Popperiaans. Bezwaren en bedenkingen tot nu toe gerezen, zijn niet zelden projecties van persoonlijke aannamen op de bedenker. Zij dragen onmiskenbaar subjectieve opvattingen over de werkelijkheid in zich en verhinderen daarmee een inhoudelijke beoordeling van de hypothese.

De observatie

Een ‘oorspronkelijke gedachte’, betekenisvolle observatie, is startpunt geweest voor zoeken naar een verklaring voor de evolutie van de mens. De observatie staat voor de aantoonbare en opmerkelijke verschillen in vrouwelijke geslachtsorganen van mensen en mensapen (chimpansees). Mensenvrouwen hebben een inwendig corpus cavernosum en een crus clitoris (cc) en daarmee een verborgen oestrus. Mensapen kenmerken zich door een groot uitwendig zwellichaam, dat rood kleurt indien zij vruchtbaar zijn.



Hierboven is het vrouwelijke cc in mensen afgebeeld. In rood het zichtbare gedeelte van de clitoris. In blauw het inwendig crus clitoris. In grijs het vetweefsel onder de grote schaamlippen, met daar tussen gelegen de vagina-ingang en de plasbuis.


Op basis van geaccepteerde evolutionair biologische leerstukken, zoals natuurlijk en seksuele selectie, selectiedruk, genetische overdraagbare eigenschappen, genotype en fenotype, is een verklaring opgesteld voor de evolutie van de mens.

De biologica

Onderstaand de evolutionair biologische logica:

1) Wanneer twee nauw verwante soorten op een eigenschap verschillen, dan hebben zich (genetische) variaties in de betreffende eigenschap voorgedaan in de populatie ‘laatste gemeenschappelijke voorouders’. Gegeven de biologisch feiten van nu moet sprake zijn geweest van variatie in meer of minder inwendig gelegen cc, meer of minder afstand tussen vagina-ingang en clitoris, meer of minder geprononceerde schaamlippen, en een meer of minder duidelijke clitoris.
2) De evolutionair biologische vervolgstap is een selectiecriterium of selectiedruk te benoemen die vanuit de variaties – met terugwerkende kracht – kan verklaren waarom de verschillen meer geprononceerd en groter zijn kunnen worden. En wel tot aan een evolutionair momentum waarop sprake is van twee (totaal) verschillende (anatomische) eigenschappen en daarmee van twee nieuwe soorten.

Aangezien de verschillen in (genetische) eigenschap de vrouwelijke geslachtsorganen betreffen, zullen de geslachtsgebonden chromosomen X en Y in dit proces van belang zijn geweest.

De selectiedruk

Vrouwelijke geslachtsorganen hebben niet eerder als onderzoeksonderwerp gediend in de evolutie van de mens. En vandaar dat (ook) niet gezocht is naar een selectiedruk om de opmerkelijke verschillen in vrouwelijke anatomie te verklaren.

In de hypothese wordt het vrouwelijke orgasme als selectiecriterium/selectiedruk genomen om de evolutionaire afsplitsing van Homo (mens) en Pan (mensaap) te verklaren. En wel langs onderstaande redenering.

1) Seks draagt beloningen in zich en dat zijn de seksuele opwinding en bevrediging (het orgasme). Dit geldt ook de vrouwen, daar zij verregaande intimiteiten moeten toestaan en hun lichamelijke (en geestelijke) integriteit op het spel zetten bij paring en penetratie.
2) Lichaam stuurt gedrag, en een seksueel lichaam stuurt seksueel gedrag. De individuele anatomie van geslachtsorganen bepaalt in hoge mate op welke manier seksuele opwinding en bevrediging (orgasme) wordt bereikt.
3) Vrouwen met individueel (afwijkende) zoogdier-anatomie zullen met penetreren en paarbewegingen maken minder goed of niet tot orgasme zijn kunnen komen. Zij hebben de voorkeur gegeven aan en hun minnaars geselecteerd op seksuele handelingen en vaardigheden. Hiermee wordt letterlijk gedoeld op handelingen die bijdragen aan seksuele opwinding en orgasme, zoals gebruik maken van tong, de mond, de lippen en de handen.

De wens om voor seksuele activiteiten beloond te worden, maakt dat sprake is van seksuele selectie door vrouwen op mannen die hen een orgasme konden bezorgen.
In de populatie laatste gemeenschappelijke voorouder, is via zeer individuele anatomische variatie een scheidslijn opgetreden in voorkeuren voor seksueel gedrag. Enerzijds waren daar vrouwen met een voorkeur voor vrijen en seksuele handelingen vanwege hun specifieke anatomie, anderzijds waren er vrouwen die vanuit hun anatomie met paren en penetreren tot een orgasme konden komen.

Seksuele gedragspatronen

De evolutionaire splitsing tussen Homo en Pan heeft haar wortels in twee totaal verschillende seksuele gedragspatronen: vrijen (met seksuele handelingen) versus penetreren (zonder seksuele handelingen). Wie een prettige vrijpartij met een goede minnaar heeft ervaren, zal deze op basis van het orgasme willen herhalen. Wie als vrouw geen prettige seks heeft gehad, gaat hard op een zoek naar andere minnaar.

Op basis van combinaties van vrijende minnaars – gesteld tegenover penetrerende paren – zijn via de twee seksuele gedragspatronen twee (deel)populaties ontstaan waarin erfelijke eigenschappen zich hebben kunnen ophopen. Enerzijds zijn anatomische eigenschappen in vrouwen (Homo familie) met de eigenschappen van seksueel vaardige mannen meer en vaker naar opeenvolgende generaties overgegaan. Uiteindelijk leidend tot dochters met meer kenmerken van een inwendig cc en een verborgen oestrusmoment. Anderzijds hebben vrouwen (Pan familie) met hun parende partners kenmerken en eigenschappen als een uitwendig zwellichaam en een duidelijk oestrusmoment overgedragen.

Seksuele selectie op vaardige minnaars heeft tevens geleid tot opeenhoping van (mannelijke) psychologische eigenschappen en kenmerken in opeenvolgende generaties van Homo. Ontwikkelen van seksuele vaardigheden draagt namelijk onmiskenbaar psychologische elementen in zich als leren en oefenen, communiceren, waarnemen, interpreteren en uitvoeren. Eigenschappen en kenmerken die voor paren en penetreren niet noodzakelijkerwijs extra ontwikkeld hoefde te worden.

De gevolgen

Seksuele selectie door vrouwen heeft naast de anatomische, meerdere consequenties gehad. Te onderscheiden zijn de genetische consequenties, zoals de opeenvolgende veranderingen in de geslachtsgebonden chromosomen X en Y. Psychologisch consequenties, zoals reeds aangehaalde vaardigheden als kunnen verrichten van en oefenen met seksuele handelingen. En sociale consequenties, waaronder de tendens naar seriële monogamie enerzijds en de seksuele gelijkwaardigheid van mannen anderzijds. De rol van alpha male bevruchter tijdens oestrusmomenten wordt in de seksuele selectie bij Homo per definitie teruggedrongen.

Seksuele selectie door vrouwen heeft ook de psychologische evolutie van de mens gericht. In feite is vrouwelijke seksuele selectie te begrijpen als (onbewuste en ongewilde) selectie op overdraagbare (genetische) eigenschappen van mannen. Niet limitatief worden hier genoemd: over goede oog-hand coördinatie en fijne motoriek beschikken, (seksueel) inlevingsvermogen hebben, empathisch en altruïstisch zijn, seksuele (hand)vaardigheden kunnen ontwikkelen, en seksuele feedback kunnen verwerken tijdens het vrijproces.

Vrouwen hebben tevens zichzelf in dit evolutionair proces (ongewild en onbewust) geselecteerd. Namelijk op (erfelijke) eigenschappen als hoog lichaamsbewustzijn en orgastische kracht, keuzevaardigheid en opmerkzaamheid om onderscheid te kunnen maken in persoonskenmerken en (seksuele) vaardigheden van individuele mannen, en wilsbekwaam en weerbaar zijn om seksueel vaardige mannen te verleiden, dan wel slechte minnaars te weren voor toekomstige vrijpartijen.

Tegenwerpingen

Los van algemene bezwaren tegen toepassing van de evolutietheorie van Darwin op de mens, het is geconstateerd dat acceptatie van beschreven hypothese achterblijft, met als zes vaakst voorkomende formele bedenkingen:
1. ‘Jij bent geen gediplomeerd bioloog’.
2. ‘Jij gebruikt wetenschap als een supermarkt’.
3. ‘Hetgeen jij aanneemt, staat niet wetenschappelijk vast’.

Aan de basis van de hypothese ligt een observatie die niet eerder aanleiding is geweest voor een wetenschappelijke onderzoek. Er is geen of onvoldoende kennis over dit onderwerp beschikbaar. Wel zijn er wetenschappelijke resultaten gepubliceerd over verschillen in mannelijke geslachtsorganen van Homo en Pan. Zoals verschillen in erectie- en penetratiekracht, aantallen zaadlozingen, het mannelijke inwendig zwellichaam (Homo) versus het penisbotje (Pan).

Tegenwerpingen op de inhoud worden zelden gefundeerd, zie de verdere bedenkingen:
4. ‘Ik geloof niet dat het vrouwelijk orgasme als selectiedruk heeft gefungeerd’.

Het streven is om wetenschap en geloven te scheiden, langs Popperiaanse weg, met redelijke argumenten en inhoudelijke weerleggingen.

5. ‘Er is geen directe relatie vast te stellen tussen het vrouwelijk orgasme en erfelijke overdraagbare eigenschappen’.

De anatomie van geslachtsorganen, evenals de orgastische kracht, is terug te voeren op de geslachtsgebonden chromosomen. Onder te ontwikkelen seksuele vaardigheden (mannen) en keuzevaardigheden (vrouwen) gaan neuro-anatomische en neuro-fysiologische eigenschappen verscholen, evenals onder een hoog lichaamsbewustzijn.

6. ‘Evolutie voltrekt zich niet langs gedrag, maar langs erfelijke eigenschappen’.

Gedrag wordt (mede) gestuurd door neuro-anatomische en -fysiologische (on)mogelijkheden. De geslachtsgebonden chromosomen coderen voor hormonen en neurotransmitters, en slaan daarmee de brug tussen de anatomie van de geslachtsorganen en de neuro-anatomische en -fysiologische aanleg en ontwikkeling van het brein.

De projecties

In grote lijnen is sprake van – vooral mannelijke – reacties op de hypothese, die zich het best laten omschrijven als projecties van manbeelden, mensbeelden en culturele aannames, op de bedenker van de theorie. Er is sprake van vasthouden aan de huidige wetenschappelijke stand van zaken. Terwijl Popper stelt dat deze stand van zaken onvermijdelijk uitsluitend hypothetisch is, en dient om via falsificatie op creatieve wijze problemen op te lossen. De oorspronkelijke observatie heeft geleid tot uitbreiding van een algemeen geaccepteerd concept over evolutie. Weliswaar is de hypothese (gedeeltelijk) buiten formele wetenschap tot stand gekomen, maar daarmee blijft zij falsificeerbaar. Uit de bezwaren zijn bepaalde overeenkomsten te destilleren.

De overeenkomsten

De hypothese raakt blijkbaar aan een taboe. In navolging van Darwin hebben mannelijke wetenschappers in de achterliggende 150 jaar hun vingers niet willen branden aan seksuele selectie bij de mens. Daar moeten redenen voor zijn. Meest voor de hand ligt deze te zoeken in de biologische definitie van seksuele selectie. Seksuele selectie draait voornamelijk – zo niet uitsluitend – om de vrouwelijke keuze. De vrouwelijke keuze stelt mannen en hun aangehangen man/mensbeeld in een ander daglicht. Mannen vervullen binnen deze hypothese niet de rol van veroveraar, maar van seksueel subject. Dit (nieuwe) axioma, vrouwen zoeken een man die hen seksueel kan bevredigen, verhoudt zich slecht tot het Bijbelse adagium waar ‘de man zich een vrouw zoekt’. Noch sluit het aan bij het concept ‘hunter-gatherer’ in de evolutionaire psychologie waar de man seksbelust (ook) vrouwen bejaagt.

Wat de hypothese blootlegt, is dat vrouwelijke seksuele selectie mannen beoordeelt op wat ze doen(!) en niet op wie (of wat) ze zijn. De man kan in de hiërarchie boven op de rots zitten, maar onze voorouder-vrouwen hebben zijn minnaarschap gekwalificeerd. Dit element raakt aan aannames als de (vermeend) competitieve menselijke natuur, en de falsificeerbare interpretatie van Darwins ‘survival of the fittest’. Bij de beoordeling op minnaarschap hebben seksuele en lichamelijke vaardigheden, en niet maatschappelijke en sociale status de doorslag gegeven in de menselijke evolutie. Seksuele selectie bij de mens weerspreekt diepgewortelde overtuigingen over de rol van mannen in onze evolutie. De mannelijke competitie is niet (langer) herleidbaar tot directe, fysieke, man-tot-man gevechten. Mannelijke competitie is, in de evolutie van de mens indirect geworden, en door vrouwen en hun typische seksuele behoeften en verlangens, beslecht.

Falsificeerbaarheid

Met deze verklaring voor de evolutie van de mens is gepoogd een nog aldoor openstaande onderzoeksvraag te beantwoorden. Namelijk: hoe heeft de evolutie van de mens zich voltrokken voordat sprake was van scheiding tussen Pan en Homo zo’n vijf miljoen jaar geleden.

Vanwege Popper wordt studenten, onderzoekers en wetenschappers gevraagd gefundeerde tegenargumenten op te werpen, die aantonen dat seksuele selectie in de evolutie van de mens geen rol heeft gespeeld. Daarbij moet het biologisch feit dat een compleet orgaan naar het inwendige van de vrouwelijke Homo buik is getransformeerd, worden meegewogen.

Wanneer seksuele selectie in de evolutie van de mens wordt verworpen luidt de vraag: welke omgevingsfactoren kunnen als selectiedruk binnen natuurlijke selectie opgevoerd worden, die verklaren waarom de geslachtsorganen van vrouwen (bij Pan en Homo) zo extreem verschillend van elkaar zijn geëvolueerd?

Noten en/of literatuur

Barbieri, Marcello (2003) The organic codes Cambridge University Press Cambridge, ISBN 0521531004

Blaffer Hrdy, Sarah (1999) The woman that never evolved Harvard University Press, London, ISBN 0674955390
(1999) Mother Nature. Maternal instincts and how they shape the human species Balantine Books New York, ISBN 0345108934
(2009) Mothers and others Harvard University Press, London ISBN 9780674032996

Damasio, Antonio (2003) Het gelijk van Spinoza; vreugde, verdriet en het voelende brein Wereldbibliotheek Amsterdam, ISBN 9789028420021, vertaling Orlando, F.L.
(2006) Ik voel dus ik ben Wereldbibliotheek Amsterdam, ISBN 9789028420045, vertaling Post, Maaike en Mulder, Arjan
(2006) De vergissing van Descartes Wereldbibliotheek Amsterdam, ISBN 9789028418295, vertaling Teixera de Mattos, L

Darwin, Charles (2002) De afstamming van de mens en selectie in relatie tot sekse Uitgeverij Nieuwezijds Amsterdam, ISBN 9057121034, vertaling Hellemans, Ludo
(2001) Het ontstaan van soorten Olympus Amstel, Amsterdam, ISBN 9789046700259, vertaling Rook, Ruud

Dennett, Daniel (1993) Bewustzijn verklaard Uitgeverij Contact Amsterdam, ISBN 9025469639, vertaling Maas, Ton
(1996) Aspecten van bewustzijn Uitgeverij Contact Amsterdam, ISBN 9025407307, vertaling Marel, van de Maarten

Donald, Merlin (2001) A mind so rare W.W. Norton Company New York, ISBN 0393323196

Dupre, John (2006) Humans and other animals Oxford University Press, ISBN 9780199247097

Edelman, Gerald (1993) Klare lucht, louter vuur Uitgeverij Bert Bakker Amsterdam, ISBN 9035112040, vertaling Peter Diderich

Edelman, Gerald en Tononi, Giulio (2000) Consciousness; how matter becomes imagination Penguin books, London, ISBN 9780140281477

Ekman, Paul (2008) Gegrepen door emoties, wat gezichten zeggen Uitgeverij Nieuwerzijds Amsterdam, ISBN 9789057122859, vertaling Hof van ‘t Sonja

Frijda, Nico (2008) De wetten der emoties Bert Bakker Amsterdam, ISBN 9789035132320, vertaling Saltet, Elisabeth en Ahuluheluw, Mart

Gallagher, Shaun (2005) How the body shapes the mind Oxford University Press, ISBN 0199271941

Hite, Shere (2004) The Hite Report Seven Stories Press New York, ISBN 9781583225691

Hoffmeyer, Jesper (1996) Signs of meaning in the universe Indiana University Press Bloomington Inidanapolis ISBN 0253332338, vertaling Haveland, Barbara vanuit het Deens
(2008) Biosemiotics, an examination into de signs of life and the life of signs University of Scranton Press London, ISBN 9871589661691

Jablonka, Eva and Avital, Eytan (2000) Animal traditions Cambridge University Press, ISBN 521022118

Jablonka, Eva and Lamb, Marion (2006) Evolution in four dimensions Bradford Book Cambridge, ISBN 9780262101073

Mayr, Ernst (1982) The growth of biological thought The Belknap Press Harvard University, ISBN 0674364465
(1991) One long argument Harvard University Press, ISBN 0674639065
(2001) What evolution is Basic Books New York, ISBN 0465044255

Miller, Geoffrey (2001) De parende geest Uitgeverij Contact Amsterdam, ISBN 9025411495, vertaling Voorzanger, Bart

Mithen, Steven (1996) The prehistoric mind Thames and Hudson Ltd London, ISBN 9780753802045

Scheffer, Marten (2009) Critical transitions in nature and society Princeton University Press Oxforshire, ISBN 9780691122038

Sebeok, Thomas. A (2001) Global Semiotics Indiana University Press Bloomington, Indianapolis, ISBN 025333957X

Tononi, Guilio (2012) Phi a voyage from the brain tot the soul Pantheon Books New York, ISBN 9780307907219

Ulanowicz, Robert. E. (2009) A third window Templeton Foundation Press Pennsylvania, USA, ISBN 9781599471549

Waal de, Frans (1996) Van nature goed Contact Amsterdam, ISBN 9025405800, vertaling Lakmaker, Fieke
(1997) Bonobo, de vergeten mensaap Natuur en Techniek Beek, ISBN 9073035910, met foto’s van Frans Lanting
(1999) Chimpanseepolitiek Uitgeverij Contact, Amsterdam, ISBN 9025497128, vertaling Bos, Jan (herziene versie)
(2001) De aap en de sushimeester Uitgeverij Contact Amsterdam ISBN 9025425593, vertaling Voorzanger, Bart
(2005) De aap in ons Uitgeverij Contact Amsterdam, ISBN 90255423450, vertaling Vernooij, Robert
(2009) Primates and philosophers Princeton University Press, ISBN 9780691141299
(2009) Een tijd voor empathie Uitgeverij Contact Amsterdam ISBN 9789025432119, vertaling Houtzager, Guus
(2013) De bonobo en de tien geboden, moraal is ouder dan de mens Uitgeverij Atlas Contact Amsterdam, ISBN9789023438630, vertaling Groen, Nico

Patrice van de Vorst

Patrice van de Vorst heeft samen met twee hoogleraren, één binnen de sociale filosofie en één binnen de wijsgerige en theoretische biologie, haar ideeën over het evolutionair ontstaan van de mens onderzocht. Helaas heeft dat tot nu toe (nog) niet tot een dissertatie geleid, maar wel tot een in eigen beheer uitgegeven boek getiteld Bekwame Minnaars, over de evolutie van seks, cognitie en nieuwsgierigheid. Patrice van de Vorst haar interdisciplinaire studie heeft haar zowel biologische, psychologische, filosofische als sociologische discoursen in geleid. Bij het opstellen van de hypothese heeft Patrice van de Vorst vele theorieën en ideeën uit de verschillende domeinen gecombineerd, en een logisch consistente redenering opgezet, die in elk geval voldoet aan axioma’s en paradigma’s uit de evolutiebiologie.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *