Online en offline pesten: zoek de verschillen

Online en offline pesten: zoek de verschillen

Pesten onder jongeren is en blijft wereldwijd een groot probleem.1 Met de opkomst van social media als Facebook, Instagram en Snapchat zijn pesterijen niet langer gebonden aan het schoolplein of de gymzaal, maar vinden ze steeds vaker plaats via telefoons of computers, ook na schooltijd. Voorbeelden van online pesten zijn het plaatsen of delen van kwetsende foto’s of video’s en het sturen van bedreigende berichtjes. In dit artikel bespreken we de overeenkomsten en verschillen tussen online en traditioneel (“offline”) pesten.

Offline en online pesten zijn sterk vervlochten

De afgelopen jaren is er veel onderzoek naar zowel offline als online pesten gedaan. In vrijwel al deze onderzoeken is de conclusie dat offline en online pesten sterk met elkaar vervlochten zijn2: jongeren die offline pesten doen dat vaak ook online. En: kinderen die offline gepest worden, worden vaak ook online gepest. Offline en online pesten staan dus niet los van elkaar, maar liggen in elkaars verlengde.

Onlangs hebben verschillende onderzoekers aangetoond dat cyberpesten – net als offline pesten – verstrekkende negatieve gevolgen voor de slachtoffers kan hebben2. Zo hebben kinderen die online gepest worden vaker last van depressies, psychosomatische stoornissen en hebben ze een lager zelfbeeld.

Maar … Online wordt een andere taal gesproken

Toch zijn offline en online pesten niet hélemaal hetzelfde. Net zoals bij face-to-face communicatie zijn er online tal van geschreven en ongeschreven regels voor communicatie. Dit blijkt uit de eerste aflevering van de NTR webserie Nettiquette over instavriendschap, een educatieve webserie waar in dit stuk meerdere malen naar verwezen wordt. Op Instagram maakt het bijvoorbeeld een groot verschil of je op een oog, mond of in een hoek klikt als je iemand “tagt”.

Ook voor het plaatsen van comments onder foto’s gelden allerlei ongeschreven regels. Deze regels verschillen tussen jongens en meisjes. Waar meisjes elkaar vooral complimentjes geven en icoontjes als bloemetjes, hartjes of vlinders plaatsen, noemen jongens elkaar vooral broer, soldaat of held (zie ook aflevering 4 van NTR’s Nettiquette: Broeders en Strijders).

En: Online kun je anoniem zijn

Een belangrijk verschil met de echte wereld is dat online pesten vaak anoniem gebeurt. Door een nep-account aan te maken, kunnen pesters hun identiteit verbergen. Vaak gaat het daarbij om haataccounts (aflevering 3 van NTR’s Nettiquette), waarbij er allerlei vervelende berichten en foto’s worden geplaatst. Als je slachtoffer bent van een haataccount weet je vaak niet precies wie dit account gemaakt heeft. Dit is niet alleen angstaanjagend, maar het maakt het ook lastig om actie te ondernemen.

Daarnaast is het online – anders dan bij offline pesten – ook minder duidelijk wie het pesten heeft gezien, omdat het vaak mogelijk is posts anoniem te lezen. Hierdoor kunnen slachtoffers het gevoel hebben dat werkelijk iedereen in hun omgeving een bericht of foto heeft gezien. Dit grotere bereik van online pesten maakt het vaak veel ingrijpender dan offline pesten.

Eenmalig, stelselmatig of never-ending?

Onderzoekers definiëren pesten als een vorm van agressief gedrag waarbij één of meerdere personen een ander opzettelijk (lees: met intentie) steeds opnieuw (lees: stelselmatig) fysiek, emotioneel en/of materiele schade toebrengen, waarbij het slachtoffer zich moeilijk kan verdedigen (lees: er is sprake van een machtsverschil3-4). Pesten onderscheidt zich onder meer van ander vervelend gedrag (zoals een ruzie of een vechtpartij) doordat het gedurende een langere periode herhaaldelijk gebeurt.

Bij online pesten ligt dat anders. De impact van online pesten kan heel groot zijn als één keer een naaktfoto op een haataccount wordt gezet of als er één keer een vechtpartij online wordt gezet, die vervolgens massaal wordt gedeeld. Daarnaast is het vaak zo dat als iets eenmaal op het internet staat, het nog lang terug te vinden is, zelfs als de originele post inmiddels is verwijderd. Online pesten kan dus meer gebonden zijn aan één specifiek moment dan offline pesten.

Tekst loopt door onder foto.

Foto: Marieke Jansen [uitvergroting door redactie]



Online pesters missen non-verbale communicatie

Een ander belangrijk verschil tussen offline en online pesten is dat de betrokkenen bij online pesten niet in dezelfde ruimte aanwezig hoeven te zijn. Hierdoor kunnen zij elkaars reacties op het pesten niet zien. Anders dan bij offline pesten, waar de pester meestal kan zien dat het slachtoffer het pesten erg vervelend vindt, weet de pester niet direct hoe het slachtoffer reageert en hoe groot de aangerichte schade is. Dit zou als gevolg kunnen hebben dat online pesters veel verder gaan dan zij offline gedaan zouden hebben. Dit is ook iets wat jongeren zelf zeggen: “in het echt denk je meer na voordat je wat zegt” (zie aflevering 3 van NTR’s Nettiquette).

Ook de reacties van het publiek van de pester zijn vaak niet direct waarneembaar. De meeste pesters pesten omdat het status oplevert.5 Pesters willen namelijk cool en populair zijn. Daarom wordt er meer gepest als er omstanders bij het pesten aanwezig zijn. Als deze omstanders lachen of de pester aanmoedigen, dan voelt de pester zich gesterkt. Andersom werkt het natuurlijk ook: als omstanders het pesten afkeuren, leiden pesters gezichtsverlies en zijn ze eerder geneigd om te stoppen. Online pesters kunnen, tenzij ze samen posten, niet direct aan de gezichten van de omstanders zien of zij het pesten goedkeuren of niet. Wel ontvangen ze later eventuele waardering in de vorm van likes, shares en reacties.

Samen cyberpesten tegengaan

Door het anonieme karakter van cyberpesten kan het lastig zijn om er iets tegen te doen. Als jongeren het pesten zelf niet kunnen oplossen, is het logisch om er een volwassene bij te roepen. Maar bij online pesten weten volwassenen vaak niet goed wat er precies online speelt, bijvoorbeeld omdat ze niet bekend zijn met het platform of omdat ze geen weet hebben van de ongeschreven regels.

Onderzoek laat zien dat het opleggen van regels, monitoring en supervisie weinig effectief zijn in het tegengaan van online pesten2. Het werkt wel om open en op een niet-veroordelende manier met jongeren over hun internetgebruik te praten. Jongeren zullen eerder met volwassenen praten als zij het gevoel hebben dat ze bij hen terecht kunnen, dat ze zich niet hoeven te schamen en dat de volwassene alleen actie zal ondernemen na overleg.

Daarnaast is het belangrijk dat jongeren, ouders en leerkrachten samenwerken bij het tegengaan van online pesten. Leerkrachten kunnen in de klas bespreken hoe volgens de jongeren op het internet met elkaar omgegaan moet worden. Op basis van deze gesprekken kunnen afspraken worden gemaakt. Jongeren zijn experts in het vaststellen van regels omdat zij zelf het beste op de hoogte zijn van wat er online gebeurt. Het is belangrijk dat de ouders ook van deze regels op de hoogte zijn en hier regelmatig naar verwijzen.

De leuke kanten van de online wereld

Naast vervelende dingen die er online gebeuren, is de online wereld ook een plek waar jongeren veel kunnen leren en kunnen experimenteren.6 Sociale media bieden een unieke kans om veelvuldig met leeftijdsgenoten op een plezierige manier contact te hebben. Daarbij is er ook een wisselwerking met de offline wereld. De sociale status van jongeren wordt voor een deel bepaald door hun status op sociale media. Heb je veel online vrienden en veel online likes? Maak je leuke vlogs? Dat kan heel gunstig zijn voor jouw offline status.

Daarnaast bieden sociale media nieuwe kansen voor het starten van romantische relaties. Via zogeheten koppelaccounts (aflevering 2 van NTR’s Nettiquette) worden jongeren aan elkaar gekoppeld en kunnen ze kijken hoe hun sociale omgeving reageert op hun relatie. Zo kunnen jongeren online ook beroemd worden: instafamous (aflevering 5 van NTR’s Nettiquette). En ook hier geldt een ongeschreven regel: het aantal mensen dat je zelf volgt moet kleiner zijn dat het aantal volgers.

Zo is de online wereld voor de meeste jongeren een vergelijkbare voorzetting van de offline wereld: een wankele balans waarin een moeilijke zoektocht plaatsvindt naar bevestiging, erkenning en erbij horen. LIKE! Duimpje omhoog! Abonneer!

Noten en/of literatuur

1. Craig, W., Harel-Fisch, Y., Fogel-Grinvald, H., Dostaler, S., Hetland, J., Simons-Morton, B., … Pickett, W. (2009). A cross-national profile of bullying and victimization among adolescents in 40 countries. International Journal of Public Health, 54, 216–224.
2. Symons, K., Ponnet, K., Walrave, M., & Heirman, W. (2017). Cyberpesten bij jongeren: Maken ouders een verschil? Kind En Adolescent, 1.
3. Olweus, D. (1993). Bullying at school: What we know and what we can do. Malden, MA: Blackwell.
4. Volk, A. A., Dane, A. V, & Marini, Z. A. (2014). What is bullying? A theoretical redefinition. Developmental Review, 34, 327–343. dx.doi.org/10.1016/j.dr.2014.09.001
5. Huitsing, G., Van der Meulen, M., & Veenstra, R. (2015). Pesten als groepsproces. In M. M. Vermande, M. Van der Meulen, & A. Reijntjes (Eds.), Pesten op school: Achtergronden en interventies (2e druk, pp. 83–98). Den Haag: Boom.
6. Baas, N. (2015). Samen de online wereld verkennen: Een reisgids voor in de klas en thuis. Huizen: Pica.

Beau Oldenburg

 

Beau Oldenburg is onderzoeker aan de Rijksuniversiteit Groningen. In 2017 promoveerde zij op haar proefschrift Pesten op school: De rol van leerkrachten en klasgenoten.

Gijs Huitsing

Gijs Huitsing is Universitair Docent bij Sociologie aan de Rijksuniversiteit Groningen. Zijn onderzoek gaat over sociale netwerkanalyses van pestrelaties en groepsprocessen in schoolklassen. In 2017 kreeg hij een NWO Veni onderzoeksbeurs voor onderzoek naar netwerk interventies bij jongeren. Hij is oprichter van de website sociaalnetwerkadvies.nl die leerkrachten inzicht geeft in de relaties in hun klas, en sinds 2011 als vice-coördinator betrokken bij de invoer en evaluatie van het KiVa antipestprogramma in Nederland.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *