Globale handel, lokale gevolgen

Hoe voedselspeculatie financiële- en voedselzekerheid veronderstelt, naar een interview met Rens van Tilburg

Globale handel, lokale gevolgen

Hoe voedselspeculatie financiële- en voedselzekerheid veronderstelt, naar een interview met Rens van Tilburg

Handel en speculatie in voedsel vindt al plaats vanaf het oude Mesopotamië. Via kleitabletten, de oudste financiële producten, maakten boeren afspraken om hun oogst in de toekomst te verkopen tegen een bepaalde vaste prijs. Sindsdien is er geen ontkomen meer aan de voedseltermijnmarkt, waarin de boer afspraken maakt met de handelaar om op een bepaalde termijn voedsel te leveren tegen een bepaalde prijs. Dat is helemaal niet verkeerd en zelfs nodig, legt van Tilburg uit. ‘Voordat een boer zijn product kan leveren moet hij namelijk al investeren in bijvoorbeeld zaden. Daarbij is er ook altijd al sprake van handelaars die helemaal niet zo geïnteresseerd zijn in het graan zelf, maar die het graan kopen en weer verkopen zodra de prijs stijgt. Dit zijn de speculanten. Zij kopen een bezit, een future, niet met het idee er iets mee te gaan doen, maar puur om het bezit op een later tijdstip weer door te kunnen verkopen.’

De laatste tien jaar zijn er veel nieuwe partijen, zoals pensioenfondsen, op de voedselmarkt gekomen. Deze partijen investeren in de voedselmarkt en zijn uitgegroeid tot een dominant deel van deze markt. En daar gaat het mis. Hoe de speculanten voorheen goed moesten nadenken hoe de prijs zich zou gaan ontwikkelen en of het wel dan niet verstandig was om te investeren, zijn er nu allemaal grote bedrijven die besloten hebben miljarden in de voedselmarkt te stoppen met het gevolg dat de prijzen van het voedsel stijgen. Voor ons in Nederland is dat nog niet zo’n probleem. Wij besteden slechts een klein percentage van ons inkomen aan voedsel, maar in ontwikkelingslanden waar mensen een groot deel van hun budget uitgeven aan voedsel, gaat het mis. ‘Ga maar na, als de prijs twee keer zo hoog wordt en je geeft al 80% van je inkomen uit aan voedsel, dan heb je een groot probleem.’

‘Voor 2000 bestond een klein deel van de voedselmarkt uit speculanten die de markt beter lieten werken, maar de mate waarin de speculatie nu plaatsvindt is ongekend in de menselijke historie en zet de hele markt op zijn kop.’

De voornaamste reden voor deze toegenomen speculatie komt voort uit de grote hoeveelheid pensioenfondsen die eind vorige eeuw opkwamen. Zij bezitten grote vermogens en zijn altijd op zoek naar een plek om een goed rendement op te bouwen. Dit begon in de jaren ’90 op de aandelenmarkt van de ICT, tot het misging en de zeepbel knapte. De investeerders, de pensioenfondsen, hebben hierbij veel geld verloren en raakten in paniek. Ze moesten namelijk nog steeds kunnen voldoen aan de aanspraak van de mensen op de pensioenen in de toekomst. De oplossing werd gevonden in de voedseltermijnmarkten waar de rendementen relatief hoog en vergelijkbaar zijn met die van de aandelenmarkt. Dat was hartstikke voordelig, want daarbij kwam nog eens kijken dat de economische cyclus van de voedseltermijnmarkt precies tegengesteld werkt aan die van de aandelenmarkt zoals bleek uit vele economische studies. Dit betekent dat als de aandelen van de pensioenfondsen naar beneden gaan, de hoeveelheid handelswaren (in dit geval de grondstoffen) die je bezit omhoog gaan en andersom. Een trend dat volgt vanuit het prijsevenwicht en tot stand komt vanuit vraag en aanbod. ‘Met dat verhaal in de hand zijn heel veel pensioenfondsen die markt ingestapt.’

Helaas zien we in de economie vaak grote verschillen tussen de theorie en de praktijk. En ook hier lijkt dat het geval. Vanaf het moment dat de pensioenfondsen in deze voedseltermijnmarkt zijn gestapt, is deze markt verandert van een markt waar speculanten nauwelijks een rol speelden, naar een markt waar de speculanten een dominant deel van uitmaken. Het hele punt is daarmee dat we nu niet meer zitten in de markt zoals beschreven in de theorie, maar in een hele andere markt.

Zo is de markt waar in theorie het prijsevenwicht zo goed werkte, omgeslagen naar een markt waarin dit evenwicht verstoord is. De prijs op de grondstofmarkt die bepaalt zal moeten worden door vraag en aanbod van de fysieke grondstof, wordt nu bepaalt door de financieel gedreven termijnmarkten. ‘Dus waar de termijnmarkt een voorspeller had moeten zijn van vraag en aanbod van de fysieke grondstoffen, is het omgedraaid en begint de termijnmarkt de prijs te zetten. Is die prijs heel hoog, dan is er geen weg terug en gaat de marktprijs voor de fysieke grondstoffen daarin mee.’

Zo geven de pensioenfondsen zelf aan deze markt te zijn ingestapt vanuit het idee dat er geen effect is van hun handelen op de prijsstijgingen van het voedsel. En als er een effect zou zijn, dan is dat volgens de pensioenfondsen een prijsdempend effect. Dat zal ook kloppen als we kijken naar de theorie. Deze theorie werkt ook volgens de pensioenfondsen omdat ze aangeven een vast bedrag in de markt te hebben. Wat betekent dat als de voedselprijs omhoog gaat, de pensioenfondsen dus minder contracten, de eerder beschreven future, bezitten.

Waarom dat zo is licht van Tilburg toe met het volgende voorbeeld: Stel dat de pensioenfondsen een miljard in de markt investeren en de prijzen stijgen, dan moeten ze contracten gaan verkopen. Dit heeft een dempend effect op de prijs. Het aanbod stijgt namelijk doordat de pensioenfondsen contracten vrijgeven, er is dus minder schaarste van het product. Meer aanbod leidt volgens het marktevenwicht weer tot een daling van de prijzen. Maar zelfs als dit evenwicht goed zou werken, dan zal dit nog niet voordelig zijn. Het geeft namelijk een fout signaal door. Voedselprijzen stijgen op het moment dat er schaarste van het product is. Dit kan bij voedsel het gevolg van een slechte oogst zijn. Als op zo’n moment de prijzen stijgen dan geeft dit het signaal door dat er meer geproduceerd moet worden. Worden de prijzen in diezelfde situatie gedempt doordat de pensioenfondsen hun contracten gaan verkopen, dan wordt er ook niet meer geproduceerd. Met als gevolg dat er een tekort ontstaat aan voedsel.

Voordelig lijkt de overvloedige speculatie dus niet voor het behoud van het prijsevenwicht, daarbij zit er een tweede fout in dit voorbeeld. De pensioenfondsen investeren namelijk helemaal geen vast bedrag in de voedselmarkten, zoals blijkt uit onderzoek van SOMO. Die enorme fluctuaties in de bedragen die geïnvesteerd worden, hebben een effect op de prijs. Mede doordat die prijs nu bepaalt wordt door de aandelenmarkt.

Deze doorgeslagen voedselspeculatie komt duidelijk niet ten gunste van de economie. Ook de consument noch de boer wordt ermee geholpen. Wie dan wel? De pensioenfondsen ook zeker niet, legt van Tilburg uit. Het is slechts een handjevol zakenbanken dat winst heeft gemaakt met deze markt. De pensioenfondsen investeren gewoon in de voedseltermijnmarkten zonder er teveel bij na te denken, maar nemen intussen wel de hele markt over. De pensioenfondsen kunnen hun geld veel beter investeren in reële landbouwbedrijven die bezig zijn met gewasontwikkeling of het behouden van vruchtbare grond in plaats van investeren in de termijnmarkten.

‘Het rendement van investeren in deze reële bedrijven was hoger geweest over de periode van de afgelopen tien jaar en bovendien een stuk moreler.’

Het is interessant als je bedenkt hoe de omslag heeft plaatsgevonden van de fysieke voedselmarkt waar een volgende virtuele markt aan vastgekoppeld was, naar een virtuele markt die leidend is geworden voor de fysieke markt. Het is niet meer op het platteland waar de oogst en de prijs van het voedsel wordt vastgelegd, maar het speelt zich allemaal af op de virtuele voedseltermijnmarkten in Chicago, het centrum voor de derivatenmarkt. Omdat deze voedseltermijnmarkt zo ondoorzichtig is weet niemand echt hoe groot de graanvoorraden over de wereld zijn, het is allemaal gebaseerd op inschattingen. Met het gevolg dat het ingewikkeld wordt om tot een goede en juiste voedselprijs te komen. De voedselprijs wordt momenteel dan ook bepaald door de prijs van de contracten die verhandelt worden op de markt in Chicago. Loopt deze markt uit de hand, dan heeft dat gevolgen voor de hele wereld. ‘Liggen de prijzen constant te hoog, dan gaat dat niet eeuwig door.’ Op zo’n moment wordt er overal te wereld een te hoge prijs betaald en daarbij gaat de vraag naar beneden, met als gevolg dat er een overaanbod komt. Een probleem van de leidende virtuele markt als prijs bepaler is dat deze prijs niet meer een indicatie is voor de werkelijke vraag en aanbod. Bovendien kan er niet snel worden ingespeeld op prijsschommelingen. ‘De fysieke voedselmarkt is een proces van zaaien en oogsten en dat kan zo een jaar duren, met het gevolg dat de voedselprijzen wel een jaar lang te hoog liggen. En dan kom je terug bij mensen die 80% van hun inkomen aan voedsel besteden, dat hakt er op zo’n moment toch vreselijk in.’

Alhoewel het lastig is om wetenschappelijk vast te leggen of er inderdaad een causaal bestand bestaat tussen voedselspeculatie en de verhoogde voedselprijzen weten we wel dat de afgelopen tien jaar de speculatie enorm is toegenomen op de voedselmarkt en dat er sindsdien enorme fluctuaties zijn in de voedselprijzen. Hoeveel, door wie en op met wat voor strategie die speculatie plaatsvindt is moeilijk te achterhalen. Dat laat niet weg dat het SOMO rapport Feeding the Financial Hype vele indicaties geeft die aantonen dat er wel dergelijk een verband bestaat. ‘Bovendien heeft het vrij weinig nut om je geld in deze markt te stoppen als je kijkt naar de werkelijke winst die de pensioenfondsen hiermee maken. En dan gaat het hierbij ook nog om een zaak van leven of dood.’

Noten en/of literatuur

Tilburg, R. van. Feeding the Financial Hype: How excessive financial investments impact agricultural derivatives markets, 2011. http://somo.nl/publications-nl/Publication_3726-nl

Meer informatie over het SOMO:
http://www.somo.nl

Hoe deze virtuele wereld van speculeren zijn uitwerking heeft in de reële wereld, wordt duidelijk om dit interview van onze redacteur Petra van der Kooij met econoom en publicist Rens van Tilburg. Vanuit rechtvaardigheidsgevoel en interesse heeft Van Tilburg voor het Stichting Onderzoek Multinationale Ondernemingen, ofwel het SOMO instituut, onderzoek gedaan naar hoe deze financiële investeringen in voedsel de derivatenmarkten hebben beïnvloed.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *