Het voedsel van de toekomst

Het voedsel van de toekomst

“This Tiny Country Feeds the World”1, het verhaal van National Geographic met een wit huis in een omgeving van kassen, ging in september 2017 viraal: trots op dat kleine Nederland dat de wereld voedt. Verwondering dat een klein land de wereld voedt of afkeer dat een klein land zo veel produceert dat het de wereld kan voeden, het is maar hoe je het bekijkt. Nederland is inderdaad, na de VS, wereldwijd de tweede exporteur van landbouwproducten. Blijven we dit ook in de toekomst als er in plaats van de huidige 7,5 miljard mensen, in 2050 meer dan 9,7 miljard mensen gevoed moeten worden, en in 2100 zelfs meer dan 11 miljard?2

De druk op de landbouwsector is enorm. De wereldwijde zorg richt zich niet alleen op het garanderen dat betaalbare voedingsmiddelen kunnen worden geproduceerd, met vaak beperkte en schaarse middelen, voor een groeiende wereldbevolking, met stijgende grondstoffenprijzen3. Hoe mooi het ook zou zijn om het voedsel van de toekomst letterlijk op een bordje te kunnen presenteren, een eenduidig antwoord op hoe die toekomst eruitziet, is er niet. Er moet meer geproduceerd worden, met minder. Aangezien er al onduidelijkheid bestaat over hoeveel meer er geproduceerd moet worden, is het moeilijk te stellen dat ons huidige eetgedrag op den duur onhoudbaar is. Misschien is het eerlijker om te stellen dat ons huidige gedrag niet acceptabel is. Op dit moment sterven er mensen zowel aan ondervoeding als aan obesitas. Op dit moment worden door de huidige productiemethoden en daarbij behorende onttrekking van natuurlijke hulpbronnen ecosystemen aangetast. Op dit moment wordt gemiddeld 30 procent van het voedsel verspild.

Voedselverlies betreft het onbedoelde resultaat van een landbouwproces of technische beperking in opslag, infrastructuur, verpakking of marketing.4 Voedselafval verwijst naar nalatigheid of een bewust besluit om voedsel weg te gooien. Zowel in het geval van voedselverlies als -afval gaat het om voedingsmiddelen die oorspronkelijk van goede kwaliteit zijn en geschikt zijn voor menselijke consumptie. Volgens diverse bronnen, waaronder de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties (FAO)5 vormen de verliezen na oogst gemiddeld ongeveer 30 procent van het totale geproduceerde voedsel, al verschilt dit per productgroep. Volgens de FAO zorgt een reductie van dit verlies met een kwart er al voor dat de productie niet omhoog hoeft om meer mensen te voeden en dat alle mensen die nu kampen met ondervoeding, gevoed kunnen worden.

Dit betreft de huidige situatie. In de toekomst krijgen we te maken met zowel een toename van het aantal mensen dat gevoed moet worden, als veranderende consumptiepatronen, diten, mede voortkomend uit economische ontwikkeling. Indien mensen rijker worden, en daarmee meer geld aan voedsel kunnen uitgeven, kiezen zij in eerste instantie voor een dieet met meer dierlijke eiwitten. Dit gaat ervoor zorgen dat de vraag naar dierlijke protenen sterk zal toenemen; een toename van welvaart die vooral in dichtbevolkte landen als India en China gaande is.

Hoewel het niet precies bekend is hoeveel de voedselproductie moet stijgen, wordt regelmatig aangenomen dat de voedselproductie naar 2050 moet verdubbelen. Een meer recente studie6 laat zien dat een toename tussen 25 en 70 procent voldoende is om aan de voedselvraag van 2050 te voldoen. De algehele conclusie blijft echter dat de voedselproductie moet toenemen, wat een uitdaging blijft.

Als reactie op de stijgende behoefte aan dierlijke protenen wordt er o.a. gekeken naar het eten van insecten als bron van dierlijke protenen als oplossing voor het wereldvoedselvraagstuk. Insecten zouden ingezet kunnen worden als dierlijke voeding (feed) of voor menselijke consumptie (food). Vergeleken met dierlijke eiwitten van bijvoorbeeld kip, varken of rund, zijn insecten veel efficinter in het produceren van dierlijke eiwitten en op dat gebied dus een interessant alternatief. Terwijl in niet-westerse landen insecten al regelmatig geconsumeerd worden, geldt in de EU vooral een gedoogbeleid m.b.t. insecten en voeding; de ontwikkelingen zijn nog gaande.

Een andere trend sluit echter precies niet aan bij de stelling dat toenemende welvaart leidt tot een toename van consumptie van dierlijke protenen. In westerse landen is een stijgende vraag naar vegetarische vleesvervangers. Nederland loopt met een 10 procent groei naar vleesvervangers in de eerste helft van 2017 zelfs achter op het buitenland.7

 Behalve focus op kwantiteit, dierlijke protenen, en kwaliteit in productieprocessen, zijn er ook een aantal ontwikkelingen gaande op het gebied van kwaliteit van het voedsel zelf. Zoals de nutritionele waarde, waaronder vitamines, eiwitten; de hoeveelheid suikers, zout of vetten, of andere toevoegingen.


Met betrekking tot gezondheid is er een ontwikkeling te verwachten op het gebied van food & pharma. Eenvoudig geformuleerd, zijn we nu in een tijdperk waarin we ons ziek eten, en maken we gebruik van farmacie om weer beter te worden. Met een ander voedingspatroon kan hier veel winst geboekt worden.

Terwijl de afstand van boer tot consument (ook veelal letterlijk) is toegenomen, lijkt de betrokkenheid van mensen bij hun eten toe te nemen. De verhouding van het aantal mensen dat, als boer, voedsel produceert is nog nooit zo klein geweest; de groep consumenten nog nooit zo groot. Deze verhouding zal in de toekomst alleen nog maar extremer worden, waardoor mensen minder zicht hebben op de productie van hun voedsel. Zij hebben echter wel verwachtingen, en stellen steeds hogere eisen aan de productiemethoden. Soms zijn dit realistische eisen, soms zijn ze benvloed door romantische beelden of te beperkte informatievoorziening. Dit maakt het voor de sector niet makkelijker het goed te doen.

Kijkend naar de toekomst: op dit moment is de landbouw nog sterk afhankelijk van natuurlijke hulpbronnen8 land en water9, en is daarom tevens verantwoordelijk voor de afbraak van deze hulpbronnen.8 Het gaat over ecosystemen, biodiversiteit, bodemkwaliteit, opslag van koolstof en water; waterkwaliteit10 en watervoorziening. Enkele cijfers ter indicatie: 70 procent van het mondiaal verbruikte water gaat naar de landbouw10 en volgens het Intergovernmental Panel on Climate Change (IPCC), de organisatie van de Verenigde Naties opgericht om de risico’s van klimaatverandering te evalueren, zijn landbouw, bosbouw en ander landgebruik verantwoordelijk voor 24 procent van de broeikasgasemissies.11 Wetende dat 30 procent van het voedsel niet geconsumeerd wordt, betekent dit dus ook onnodige CO2-uitstoot. Er is steeds meer bewustzijn in de samenleving dat afval een verlies aan natuurlijke hulpbronnen inhoudt en zo veel mogelijk moet worden vermeden.12

Reductie van voedselverspilling lost een groot deel van het voedselprobleem op, waaronder de impact op het milieu. Daarnaast is het interessant om te testen of mensen zelf actie willen ondernemen als het aankomt op het nemen van verantwoordelijkheid op het gebied van voedsel. Zo is bekend dat de burger buiten de supermarkt aspecten van dierwelzijn en biologische productiemethoden hoog in het vaandel heeft staan, maar in de winkel, als consument, daar niet naar handelt en kiest op prijs in plaats van de duurzaamheidsaspecten.

Misschien hoeven we in de toekomst als consument echter geen specifieke verantwoordelijkheid te nemen en worden we bediend door innovaties in de agrifood. In plaats van een spectaculair futuristisch recept hoeft ons eetgedrag en eten van de toekomst er misschien helemaal niet anders uit te zien dankzij innovatieve productiemethoden. Technologische ontwikkelingen kunnen leiden tot minder grondgebonden productiemethoden van groente en fruit, of zelfs vlees. Kijk maar naar de ontwikkelingen door de Universiteit Maastricht op het gebied van kweekvlees, of een Fins laboratorium dat zegt een eiwit te hebben gemaakt waar geen plant of dier aan te pas gekomen is.13 Kiezen voor een vegetarisch dieet, biologisch vlees of insecten hoeft dan niet meer vanuit het oogpunt van dierwelzijn of de impact op het milieu, omdat er geen dieren sterven voor de productie van vlees, en niet meer op grote schaal gehouden hoeven te worden. Misschien is het over een aantal jaren amper voor te stellen: dat in de 21e eeuw nog dieren gedood werden om ze op te eten.

Noten

1. nationalgeographic.com geraadpleegd 11 oktober 2017

2. United Nations (2017). World Population Prospects: The 2017 Revision, Key Findings and Advance Tables. Working Paper No. ESA/P/WP/248, Department of Economic and Social Affairs, Population Division. Retrieved from esa.un.org

3. McCarthy, D., Matopoulos, A., & Davies, P. (2015). ‘Life cycle assessment in the food supply chain: a case study’. International Journal of Logistics Research and Applications: A Leading Journal of Supply Chain Management, 140-154. doi:10.1080/13675567.20

4. Lipinski, B., Hanson, C., Lomax, J., Kitinoja, L., Waite, R., & Searchinger, T. (2013). Reducing Food Loss and Waste. Working Paper, Installment 2 of Creating a Sustainable Food Future. Washington, DC: World Resources Institute, and UNEP. Retrieved from worldresourcesreport.org

5. Coulomb, D. (2008). ‘Refrigeration and the cold chain serving the global food industry and creating a better future: Two key IIR challenges for improving health and environment’. Trends in Food Science & Technology, 19, 413–417.

6. Hunter, Smith, Schipanski, Atwood & Mortensen, 2017 − Hunter, M.C., Smith, R.G., Schipanski, M.E., Atwood, L.W., & Mortensen, D.A. (2017). ‘Agriculture in 2050: Recalibrating Targets for Sustainable Intensification’. BioScience, 67(4), 386–391.

7. rtlnieuws.nl Geplaatst 27 juli 2017; geraadpleegd 11 oktober 2017

8. FAO. (2011). Global food losses and food waste—extent, causes and prevention. Swedish Institute for Food and Biotechnology (SIK). Rome: UN FAO.

9. Foley, J.A., DeFries, R., Asner, G.P., Barford, C., Bonan, G., Carpenter, S.R., Snyder, P.K. (2005). ‘Global consequences of land use’. Science, 309, 570-574. doi:10.1126/science.1111772

10. FAO. (2011). Global food losses and food waste—extent, causes and prevention. Swedish Institute for Food and Biotechnology (SIK). Rome: UN FAO.

11. IPCC. (2014). Climate Change 2014: Synthesis . Contribution of Working Groups I, II and III to the Fifth Assessment Report of the Intergovernmental Panel on Climate Change. Core Writing Team, R.K. Pachauri and L.A. Meyer (eds.). Geneva, Switzerland: IPCC. Retrieved 08 09, 2016, from ipcc.ch

12. Van Donselaar & Broekmeulen, 2012 − Van Donselaar, K.H., & Broekmeulen, R.A. (2012). ‘Approximations for the relative outdating of perishable products by combining stochastic modeling, simulation and regression modeling’. International Journal of Production Economics, 140(2), 660-669. doi:10.1016/j.ijpe.2012.02.023

13. nos.nl geraadpleegd 11 oktober 2017

Karin Thomas is oprichtster en eigenaar van “Thomas consulting”, een consultancybureau dat onderzoekt, ontwikkelt en bijdraagt aan kennis op het gebied van Duurzaamheid, Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen en (Sociaal) Verantwoord Investeren. Daarnaast is ze als onderzoeker verbonden aan de Universiteit van Tilburg. Tijdens haar onderzoek richt ze zich vooral op vragen rondom (toekomstige) voedselvoorziening, waar de focus ligt op voldoende maar vooral veilig voedsel, dat niet te belastend is voor het milieu en eveneens voldoet aan ethisch en maatschappelijk wenselijke omstandigheden.

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *