Pedofilie: lastige lusten

Pedofilie: lastige lusten

Eind november 2008 kwam misdaadverslaggever Peter R. de Vries wederom met een spraakmakende uitzending op de televisie. Ditmaal waren de ogen van miljoenen kijkers gericht op een vijfendertigjarige man uit Nieuw-Vennep. Hij zou via Hyves aanpappen met jonge jongens, met als belangrijkste doel: seks. Naar aanleiding van de uitzending heeft de politie de man aangehouden op verdenking van ontucht met minderjarigen.

Je zou denken dat het rechtssysteem zijn werk verder doet en dat daarmee de kous af is. Niet dus: op het door fora overspoelde internet wordt de man in kwestie publiekelijk veroordeeld in vaak pittige bewoordingen. Bijvoorbeeld op de voormalige website www.seriecentral.nl:

‘Zo iemand moet gestraft worden en tot het eind van zijn leven ongelukkig zijn, want ook als er psychologische hulp aangeboden wordt, is zo’n vies varken volgens mij niet te genezen. Je zou hem moeten castreren en er voor zorgen dat hij niet meer in aanraking kan komen met kinderen voor de rest van zijn leven!’ (Seriecentral, 2008)

Of op de site van opinieblad Elsevier: ‘Geef me je adres en ik kom je wel ff vertellen hoe het leven eruit ziet na het gehobby van jouw soort smeerlappen, gofferdegofferdegoffer!!!!’ (Elsevier, 2008)

Zulke felle reacties zijn exemplarisch voor pedoseksualiteit. Een vogelvlucht langs internetsites laat zien dat andere ernstige misdrijven – zoals mensenhandel of (kinder)mishandeling – op veel minder maatschappelijke verontwaardiging kunnen rekenen. Blijkbaar zijn pedofielen behoorlijk onbemind in Nederland. De centrale vraag in dit artikel is waar de maatschappelijke woede over pedofilie vandaan komt en of die boosheid altijd en overal hetzelfde is. Eén ding staat in ieder geval als een paal boven water: pedofilie is behalve onbemind ook onbekend. De kennis van veel mensen over het onderwerp laat nogal te wensen over.

Pedofilie: ins & outs

Dit artikel begint met een duik in wereld van de pedoseksualiteit en parafilieën. Het is belangrijk om onderscheid te maken tussen pedofilie en pedoseksualiteit. De eerste term wordt in de praktijk vaak gebruikt in de betekenis van de laatste. De term pedofilie, die afkomstig is uit het Grieks (‘pedo’ betekent kind en ‘filia’ betekent vriendschap), verwijst naar het seksuele verlangen naar kinderen. Een pedofiel is dus iemand die behoefte heeft aan seks met kinderen, zelfs als het daar in de praktijk nooit van komt. Als een pedofiel ook daadwerkelijk seks heeft met kinderen is hij (of zij) een pedoseksueel. Het kan gaan om kinderen van alle leeftijden, van baby’s tot pubers. Niet iedereen die een kind misbruikt is overigens pedofiel en pedoseksueel: er moet sprake zijn van een duidelijke seksuele voorkeur. Iemand die seks heeft met een kind bij gebrek aan een volwassen alternatief valt dus buiten de definitie.

Veel deskundigen beschouwen pedofilie als een pathologische – of ziekelijke – aandoening. Deze visie sluit aan op de Diagnostic and Stastical Manual of Mental Disorders (DSM), de wetenschappelijke Bijbel voor psychiatrische aandoeningen. De DSM duidt pedofilie aan als een zogenaamde parafilie, een ‘terugkerende, seksueel intens opwindende fantasie, impuls of gedraging, die prototypisch betrekking heeft op niet-menselijke objecten, het lijden of vernederen van zichzelf of een persoon en/of andere niet-instemmende personen.’ Om aan de definitie van een parafilie te voldoen moeten de symptomen bovendien minstens zes maanden aanhouden en moet er sprake zijn van ‘een significante mate van lijden of belemmering in het sociale en beroepsmatige leven.’ Voorbeelden van andere parafilieën zijn exhibitionisme, voyeurisme en seksueel sadisme.

Er bestaat geen wetenschappelijke consensus over de oorzaken van pedofilie. Vier uiteenlopende verklaringen domineren het debat. In de eerste plaats zou er sprake kunnen zijn van een verstoorde psychoseksuele ontwikkeling. Volgens Freud doorloopt ieder mens in zijn kindertijd bepaalde seksuele ontwikkelingsstadia, zoals de orale, anale en genitale fase. Als deze seksuele ontwikkeling wordt verstoord, kan er fixatie – het blijven hangen in een fase – of regressie – het teruggaan naar een eerdere fase – optreden, wat weer kan leiden tot pedofiele neigingen op latere leeftijd. De tweede verklaring voor pedofilie komt uit de hoek van de zogenaamde leertheoretici – een stroming binnen de psychologie die ervan uitgaat dat alle gedrag is aangeleerd: echte nurturedenkers dus. Volgens hen spelen bepaalde omstandigheden een rol bij het ontstaan van pedofiele neigingen. Denk daarbij aan een instabiele thuissituatie, sociaal isolement of een negatief zelfbeeld. Een derde visie op de oorzaak van pedofilie komt van de cognitieve psychologen. Zij zien pedofilie als een reactie op negatieve ervaringen in hetero- of homoseksuele relaties. Het kan zijn dat iemand die ervaringen projecteert op alle volwassen relaties en zijn heil gaat zoeken in pedoseksualiteit. Tot slot zijn er de feministen die zich in het onderwerp hebben verdiept. Zij zien de oorzaak van pedofilie in hypermasculiniteit (doorgeslagen mannelijkheid). Daarbij hoort seksueel agressief gedrag als een strategie om ondergeschikten – zoals vrouwen en kinderen – te domineren. Pedofilie is de obsessieve drang om macht uit te oefenen over kinderen.

Uit recent onderzoek blijkt ook dat de hersenen van pedofielen anders werken dan die van mensen met een ‘normale’ seksuele voorkeur. Duitse wetenschappers ontdekten dat ze in vergelijking tot andere mensen in een zeer belangrijk gebied van de hersenen lagere concentraties van zenuwcellen hebben. Of ze hiermee zijn geboren blijft onduidelijk.

Pedofilie: facts & figures

Cijfers over het aantal pedofielen in Nederland zijn moeilijk te geven. Volgens professioneel pedojager Yvonne van Hertum – drijvende kracht achter de website www.stopkindersex.com – zou het gaan om 1 procent van de bevolking, wat neerkomt op 160.000 pedofielen (StopKinderSex, 2008). Exacte cijfers over veroordelingen voor seksueel kindermisbruik zijn wel bekend. Volgens www.seksueelgeweld.nl is het aantal zaken dat het Openbaar Ministerie behandelt redelijk stabiel. Het gaat om ongeveer 2050 tot 2350 zaken per jaar. (Seksueelgeweld.nl, 2008) Zoals eerder genoemd zijn niet alle daders pedofiel. Gelegenheidsseks tussen kinderen en volwassenen met een hetero- of homoseksuele voorkeur komt ook voor, evenals misbruik van kinderen door mensen met een antisociale persoonlijkheidsstoornis, in volksmond ook wel psychopaten genoemd. Het gaat in het laatste geval om mannen die niet in staat zijn om (duurzame) liefdesrelaties aan te gaan, zich niet kunnen inleven in de gevoelens van anderen en meestal gewetenloos zijn. Ze zijn vaak al eerder veroordeeld voor seksueel geweld tegen vrouwen en andere misdrijven. Als een dader van seksueel misbruik daadwerkelijk pedofiel is, bestaat er 59 procent kans op recidive. Dit is hoger dan bij andere misdrijven.

Veel mensen denken dat pedofilie een volledig mannelijke aangelegenheid is, maar dat blijkt niet te kloppen. Hoewel ze volgens ruwe schattingen sterk in de minderheid zijn, zouden er ook vrouwen zijn die op kinderen vallen. Naar schatting tussen 2 en 15 procent van de pedofielen is vrouw, schrijft Imke van Schaaijk. Dat zijn tussen de 3200 en de 24.000 vrouwen in Nederland. (Schaaijk, 2004)

Hoewel pedofielen een beperkt deel vormen van de bevolking is seksueel misbruik een wijdverbreid fenomeen. Voor het zestiende levensjaar is 40 procent van de vrouwen één of meerdere keren misbruikt, blijkt uit onderzoek. Naar ontucht bij jongens is geen onderzoek gedaan. Buitenlandse studies tonen aan dat 3 tot 9 procent ervaring heeft met seksueel misbruik.

De effecten op slachtoffers kunnen ernstig zijn, viel eind 2008 te lezen in Vrij Nederland:

‘Afhankelijk van de aard en de duur kunnen kinderen diverse klachten aan hun misbruik overhouden: ontwikkelingsstoornissen, agressiviteit, depressiviteit, zelfhaat, slaapproblemen en paniekaanvallen. Ook op volwassen leeftijd kunnen klachten de kop op steken: achtervolgingswaan, relatieproblemen en fysieke klachten. En kindermisbruik kan ook kindermisbruik veroorzaken. Bijna de helft van alle ontuchtplegers, zo wijst onderzoek uit, heeft in zijn jeugd met ontucht te maken gehad.’

Volgens Erik van Ree, onderzoeker aan de Universiteit van Amsterdam, is de ernst van de schade ook afhankelijk van de mate waarin de seks gedwongen heeft plaatsgevonden. Verder zouden de effecten groter zijn op meisjes dan op jongens.

Pedofilie: law & order

Sinds 1 oktober 2002 is de toegestane leeftijd voor deelname aan pornografie verhoogd naar achttien jaar. Deze maatregel past in de algehele aanscherping van de zedelijkheidswetgeving die de afgelopen jaren heeft plaatsgevonden. Voor 1990 was seksueel kindermisbruik een klachtdelict. Dat betekent dat vervolging alleen mogelijk was met een aangifte van het slachtoffer. Ondertussen is elke vorm van seksueel contact met iemand die jonger is dan zestien jaar zonder aangifte strafbaar. De strafmaat voor seks met iemand jonger dan twaalf jaar is hoger dan die voor seks met iemand tussen de twaalf en zestien jaar: maximaal twaalf versus maximaal acht jaar gevangenisstraf.

Ondanks de wettelijke aanscherpingen blijft de roep om (nog) strengere regels bestaan. Zo lieten de burgemeesters van de vier grote steden eind vorig jaar weten meer bevoegdheden te willen om in te kunnen grijpen wanneer veroordeelde pedofielen terugkomen in hun oude woonomgeving. Aanleiding was een incident in Utrecht waarbij een kindermisbruiker na zijn straf terugkeerde in de flat waar ook zijn slachtoffertje woonde.

Pedofilie: altijd en overal

De wettelijke veranderingen van de afgelopen jaren weerspiegelen het veranderende maatschappelijk denken over pedofilie. Ook het wetenschappelijke discours veranderde, blijkt uit een artikel van Erik van Ree:

‘De omslag in de publieke opinie mag opmerkelijk genoemd worden. Tot in de jaren negentig leefde onder een aanzienlijk deel van de academische wereld van sociologen, psychologen en psychiaters de opvatting dat het te kort door de bocht zou zijn om te beweren dat seks met volwassenen kinderen per definitie zou beschadigen.’ (Ree, 2008)

Wie nog verder graaft in de geschiedenis komt tot bevinding dat pedofilie – hoe ondenkbaar vandaag de dag – zelfs ooit de normaalste zaak van de wereld was. Zo schreef Plato in zijn werk Symposium over seksuele contacten tussen mannen en opgroeiende jongens.

Verder vertelt historisch pedagoge Lea Dasberg in haar boek Groot brengen door kleinhouden over seksuele handelingen tussen volwassen en kinderen in de zeventiende eeuw:

‘Ook de gedachte dat het kind, uit welke kring dan ook, heel langzaam en voorzichtig zou moeten worden ingeleid in de geheimen van het seksuele leven, bestond niet. Veel spelletjes met kleuters, zoals ‘schuitje varen, theetje drinken’ en paardje rijden hadden een erotische bedoeling; het was algemeen aanvaard amusement voor de volwassen om het kind daarbij aan het lachen te maken door de wrijving van zijn geslachtsdelen langs die van de volwassene en de eerste seksuele prikkeling, bij de jongetjes de eerste erectie, daarbij te observeren.’ (Dasberg, 1975)

Ondertussen vervult pedofilie – mede onder invloed van grote seksschandalen zoals de zaak Dutroux in de jaren negentig – mens en maatschappij met afkeer. Dat is waarschijnlijk, op enkele Afrikaanse landen na waar meisjes op zeer jonge leeftijd worden uitgehuwelijkt, overal zo.

Sterker nog, in menig ander land worden pedoseksuelen vele malen strenger aangepakt dan in Nederland. Zo krijgen ontuchtplegers in Engeland libidoremmende medicijnen, moeten zedendelinquenten die op vakantie willen hun vertrek vroegtijdig bij de autoriteiten aankondigen en worden eerder veroordeelde pedoseksuelen die zich opnieuw verdacht gedragen aan een leugendetector gekoppeld. Ook de VS kent strenge wetgeving. In Florida is in 2005 een wet – ook wel Jessica’s law genoemd – aangenomen die het mogelijk maakt om pedoseksuelen tot vijfentwintig jaar gevangenisstraf te veroordelen en bij herhaling levenslang te geven. Tweeënveertig staten kennen inmiddels hun eigen Jessica’s law. De wet is genoemd naar Jessica Lunsford, een meisje uit Florida die in 2005 werd verkracht en vermoord door een vrijgekomen zedendelinquent.

Pedofilie: angst en afkeer

Het mag duidelijk zijn: pedofielen roepen een ongekende woede op. Op het internet wemelt het van de nieuwsberichten met koppen als ‘Buurt woedend over terugkeer pedofiel’ en ‘Brute moord op Britse pedofiel’. Andere misdrijven, zoals kindermishandeling of vrouwenhandel, kunnen op veel minder maatschappelijke verontwaardiging rekenen. Waar komt deze angst en afkeer voor pedofilie vandaan?

Désiré Palmen, die afstudeerde op het onderwerp, stelde zichzelf dezelfde vraag en kwam tot de volgende conclusie: ‘Er is een aantal zaken dat hierbij een grote rol speelt. Als belangrijkste oorzaak wil ik de (sensationele, red.) berichtgeving via de media noemen.’ (Palmen, 2001, p. 14) Volgens Palmen krijgen mensen gruwelijke verhalen voorgeschoteld, waaraan zij hun (eenzijdige) beeld over pedofilie ontlenen. ‘Er zijn weinig mensen met echte kennis over het onderwerp.’ (Palmen, 2001, p. 11) Palmen geeft aan dat veel mensen denken dat elke pedofiel een kinderverkrachter of zelfs een kinderdoder is. Volgens Palmen zorgen ook de taboes die kleven aan pedofilie voor hoogoplopende emoties bij mensen. ‘Er zit een seksueel aspect aan, er is een kind bij betrokken, er wordt een generatiekloof overschreden en het beschikkingsrecht van ouders over hun kinderen wordt geweld aangedaan.’ (Palmen, 2001, p. 15)

Pedofilie: uitbannen of behandelen

De angst voor en afkeer van pedofilie kan negatieve effecten hebben. In de eerste plaats zou de heksenjacht op pedofielen de kans op misbruik vergroten, volgens psychiater Frank van Ree. ‘Mensen zonder steun opjagen betekent slechts vergroting van de kans op gewelddadige paniekreacties. Intensieve, zeer deskundige begeleiding is kostbaar, maar het voorkomen van kinderdoding lijkt zulke uitgaven te rechtvaardigen.’ (Ree, 1999)

Ook draagt het taboe dat op pedofilie rust niet bij aan het herstel van slachtoffers van seksueel misbruik, aldus Marli Huijer van de Universiteit Groningen:

‘De walging die pedofilie in het publieke domein oproept, leidt ertoe dat we er geen genoegen mee nemen dat diegene juridisch moet worden gestraft. Hij of zij moet uit de samenleving gestoten: de toegang tot maatschappelijke functies wordt hem of haar ontzegd. Het taboe op liefde of seksualiteit tussen volwassenen en kinderen is zo groot dat het voor het kind of de jongere die er deelgenoot van is geweest, onmogelijk is om het gebeurde licht op te vatten of om er vrij en openlijk over te praten. Dat maakt het verwerken van een dergelijke gebeurtenis er niet makkelijker op.’ (Stein, 2006)

Deze constateringen pleiten voor het bespreekbaar maken en behandelen van pedofilie. Dit is ook de weg die overheden en hulpverleners vooral bewandelen, naast opsporing en vervolging. Terugvalpreventie is daarbij het codewoord en groepstherapie de geijkte methode. Binnenkort wordt deze therapie aangevuld met een nieuwe behandeling: buddybegeleiding. Onlangs viel in de Volkskrant te lezen dat Reclassering Nederland ex-zedendelinquenten gaat koppelen aan een groep van vier tot zes vrijwilligers, die hem meerdere keren per week zien en spreken. Zij kunnen niet alleen voorkomen dat de pedoseksueel in een sociaal isolement terechtkomt – vaak mede de oorzaak van recidive – maar hem ook controleren op verdacht gedrag. In Engeland en Canada is met de buddy’s al succes geboekt. De recidive zou zijn verminderd met maar liefst 75 procent. Deze zaken geven aan dat men pedofilie, hoewel moeilijk uit te bannen, steeds beter in de hand heeft.

Noten en/of literatuur

Anoniem, Pedofilie hebben minder grijze stof in hersenen, Pedofilie.nl, 22 augustus 2007, http://www.pedofilie.nl/node/561 (17 februari 2009).

American Psychiatric Association, DSM-IV patiëntenzorg – Diagnostistiek en classificatie van psychische stoornissen voor de geneeskunde, Amsterdam, 1996.

Dasberg, L., Grootbrengen door kleinhouden als historisch verschijnsel, Amsterdam, 1975.

Doesburg, F., ‘De oorzaken van pedofilie: nature of nurture?’, in: Pedagogieknet, 3 februari 2008.

Elsevier, ‘Peter R. de Vries houdt pedo aan via hyves’, in: Elsevier, 22 november 2008,Internet-Gadgets/Peter-R.-de-Vries-houdt-pedo-aan-via-Hyves.htm"> http://www.elsevier.nl/web/Nieuws/Internet-Gadgets/Peter-R.-de-Vries-houdt-pedo-aan-via-Hyves.htm (17 februari 2009).

Graaf, P. van, Buddy houdt pedofiel op rechte pad, Volkskrant, 15 januari 2009.

Griend, R. van de, ‘Kinderlokker-lokkers – Teleurgesteld in justitie’, in: Vrij Nederland 46, 2008.

Palmen, D., Pedofilie – het niet te accepteren ‘anders’ te zijn? – Een ethische beschouwing op grond van wetenschappelijke gegevens, Nijmegen, 2001.

Ree, E. van, ‘Kinderporno, pedofilie en de tijdgeest’, in: De Helling, juni 2008, pp. 8-13.

Ree, F. van, De pedofiel als zondebok, HN, Voorlopig, 55-8, 27 februari 1999.

Seksueelgeweld.nl, ‘Cijfers’, Seksueelgeweld.nl, november 2008,http://www.seksueelgeweld.nl/linkinformatie/linkinformatieDetails.php?linkinformatie_id=27 (17 februari 2009).

Seriecentral, november 2008, http://www.seriecentral.nl (17 februari 2009).

Schaaijk, I. van, ‘De vrouwelijke pedofiel valt niet op – Gestoorde moederliefde’, in: Pedofilie.nl, 7 september 2004,http://www.pedofilie.nl/node/193 (17 februari 2009).

Stein, Y., Taboe op pedofilie is ‘onmenselijk groot’, Trouw, 10 september 2006.

StopKinderSeks, november 2008, http://www.stopkindersex.com (17 februari 2009).

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *